Home » Neurologie » Spasticiteit: informeer je bij je arts over de mogelijke behandelingsmethoden!
Sponsored

Spasticiteit is een onwillekeurige overactiviteit van bepaalde spieren waar je als patiënt geen controle over hebt. Gelukkig bestaan er intussen heel wat behandelingsmogelijkheden die vaak nog onvoldoende gekend zijn. 

Dr. Fabienne Schillebeeckx
Prof. dr. Philippe De Vloo
Vanessa Janssens

Hoe kan spasticiteit zich zoal uiten? 

Dr. Fabienne Schillebeeckx, revalidatiearts in het UZ Leuven campus Pellenberg: “Bij spasticiteit verkrampen je spieren waardoor een arm of been in een abnormale stand komt te staan, een ledemaat plots uitschiet of hard begint te trillen,… Dat kan uiteraard heel vervelend en zelfs pijnlijk zijn. Een goed voorbeeld zijn vingers die zodanig verkrampen dat je volledige hand in een vuist gaat, waardoor het moeilijk wordt om ze nog te verzorgen. Mogelijk kan het ook gaan smetten en wondjes veroorzaken vanwege nagels die op/in de huid drukken.”

Wat zijn de oorzaken van deze aandoening? 

Schillebeeckx: “Meestal treedt spasticiteit op na een beschadiging van de hersenen of het ruggenmerg. Wat betreft de hersenen gaat het dan vaak over een beroerte. Ongeveer een derde van de mensen die een beroerte doen, zullen later in hun leven spasticiteit ontwikkelen. Bij een traumatisch hersenletsel treedt bij 15 tot 75% van de patiënten spasticiteit op. Ter hoogte van het ruggenmerg denk ik in eerste instantie aan een dwarslaesie. Zo’n 60 à 70% van deze patiënten zal spasticiteit ontwikkelen. Daarnaast is er een duidelijke link met multiple sclerose. Ongeveer twee derde van de MS-patiënten ontwikkelt spasticiteit.” 

Prof. dr. Philippe De Vloo, neurochirurg in het UZ Leuven: “Tot slot is er ook een populatie van kinderen waarbij schade is ontstaan in de baarmoeder of tijdens de eerste twee levensjaren. Vaak gaat het over prematuur geboren baby’s.” Schillebeeckx: “Spasticiteit kan erger worden door uitlokkende prikkels zoals een wondje, een urineweginfectie, constipatie, enz. Bij toename van de spasticiteit moeten deze factoren dan ook eerst worden nagekeken en behandeld. Dat kan gebeuren door een mantelzorger, een verpleegkundige in een woonzorgcentrum of een huisarts.” 

Vanessa Janssens, kinesitherapeute in het UZ Leuven campus Pellenberg: “Ook een thuiskinesitherapeut en/of thuisergotherapeut kan dit opmerken doordat het op die momenten moeilijker is om het lichaam te bewegen en het spastische patroon waarin de patiënt dan beweegt meer uitgesproken is.”

Hoe belangrijk is het om dit multidisciplinair te benaderen? 

Schillebeeckx: “Iedere behandeling wordt op maat samengesteld en bestaat doorgaans uit drie pijlers: het paramedische aspect, medicatie en de heelkundige ingrepen. Het paramedische aspect vormt daarbij de hoeksteen. Ons team bestaat onder meer uit neurochirurgen, orthopedisch chirurgen, revalidatieartsen, kinesisten, ergotherapeuten, psychologen, ingenieurs die data analyseren en instrumentmakers die bijvoorbeeld spalken maken.” 

Janssens: “Ook het verpleegkundige team is essentieel. Buiten de therapie-uren zorgen zij ervoor dat de aanpak wordt verdergezet en de positioneringen worden opgevolgd.”

Wist je dat?

■ Ongeveer een derde van de mensen die een beroerte doen, zullen later in hun leven spasticiteit ontwikkelen. 

■ Bij een traumatisch hersenletsel treedt bij 15 tot 75% van de patiënten spasticiteit op. 

■ Zo’n 60 à 70% van patiënten met een dwarslaesie en twee op de drie MS-patiënten kampen met spasticiteit. 

Waaruit bestaat het paramedische deel precies? 

Janssens: “Als kinesitherapeuten en ergotherapeuten focussen wij ons vooral op het laten bewegen van de aangetaste ledematen door middel van oefeningen. Zo brengen en houden we de spieren op lengte en versterken we de ledematen. Ook trachten we de typische bewegingspatronen te doorbreken die vaak ter compensatie ontstaan.” 

Schillebeeckx: “Aanvullend zetten we samen met onze instrumentmakers en ingenieurs spalken in die ervoor zorgen dat de spieren zoveel mogelijk gerokken worden.”

Welke rol kan medicatie spelen? 

De Vloo: “Vaak starten we met orale medicatie die de spieren ontspant. Helaas werken die doorgaans onvoldoende omdat ze overal in het lichaam terechtkomen en kunnen ze neveneffecten veroorzaken.” 

Schillebeeckx: “Daarnaast kunnen we botulinetoxine A inspuiten op de plek waar de prikkeloverdracht gebeurt tussen de zenuw en de spastische spier. Daarmee zorgen we ervoor dat de prikkeloverdracht vermindert en zo de overactiviteit van de spier meerdere maanden daalt.” 

Janssens: “Dankzij die medicatie kunnen wij dan als kinesitherapeuten de spierkracht, die door de spanning werd onderdrukt, onderliggend beter versterken.”

Hoe kan ook heelkunde bijdragen? 

De Vloo: “Bij sommige patiënten gebeuren er orthopedische operaties waarbij men de spieren, pezen en botten zo goed mogelijk terug op hun plaats zet of uitrekt. Daarnaast kunnen wij als neurochirurgen drie types van ingrepen uitvoeren. Een eerst optie is een ingreep waarbij we medicatie met een onderhuids geïmplanteerde pomp tot vlak tegen het ruggenmerg brengen. Op die manier komt ze precies terecht op de plek waar ze werkzaam moet zijn en zijn er weinig neveneffecten. Een tweede optie bij stappende kinderen is dat we een deel van de zenuwen die vanuit het ruggenmerg vertrekken, doorknippen. De zenuwen die belangrijk zijn voor de kracht, het gevoel en de continentie behouden we uiteraard. De derde optie richt zich op patiënten met een zeer beperkte zone van spasticiteit. We knippen daarbij een zenuw in de arm of het been gedeeltelijk door waar de spasticiteit zich voordoet. Hoewel al deze ingrepen vaak worden ondergewaardeerd en onderbelicht, kunnen we zo enorm veel patiënten helpen.” 

Schillebeeckx: “We moedigen patiënten die al lang met onopgeloste spasticiteit kampen daarom aan om zich opnieuw te informeren bij hun arts over de vele opties die vandaag bestaan.” 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Ipsen.

Next article