RNA-interferentie is een beloftevolle klasse van medicijnen die voor heel wat patiënten met een ernstige of zeldzame ziekte nieuwe perspectieven kan bieden. Meer uitleg door Julien Patris (Country Manager Belux Business Lead) en Sebastien Tilleux (Benelux Medical Lead) van Alnylam.
Tekst: Joris Hendrickx – foto’s: Alnylam
Leider in RNA-interferentie
Patris: “Alnylam werd in 2002 in Cambridge Massachusetts opgericht met één visie en één doel: het transformeren van een belangrijke wetenschappelijke ontdekking die de Nobelprijs voor de Geneeskunde heeft gekregen – RNA-interferentie – in een nieuwe klasse van geneesmiddelen. En zoals elke revolutie, kostte dat tijd.”
Tilleux: “De eerste waarneming van het biologische fenomeen RNAi werd gedaan in planten in 1990. De Nobelprijs die in 2006 aan Andrew Fire en Craig Mello werd toegekend, weerspiegelt ook de grote belangstelling voor RNAi die destijds al vóór de klinische toepassing van deze technologie was gewekt. De interesse in RNAi werd duidelijk in 2001, toen het tijdschrift Nature resultaten publiceerde die het principe van het stilleggen van het gen door siRNA in zoogdiercellen bevestigden. Op basis van deze publicatie heeft een groep onderzoekers in 2002 Alnylam Pharmaceuticals opgericht met als doel deze revolutionaire ontdekking om te zetten in een nieuwe therapeutische benadering.”
Patris: “Vandaag hebben we drie geautoriseerde medicijnen, en we kunnen hier echt praten over een nieuwe categorie van medicijnen. Maar er zitten wel achttien jaar onderzoek en meer dan 3,5 miljard euro geïnvesteerd in onderzoek achter. En er is nog veel te doen.”
Aanpakken van de oorzaken van ziekten
Tilleux: “Veel ernstige en potentieel dodelijke ziekten worden veroorzaakt door de aanwezigheid van pathogene eiwitten. RNAi is een natuurlijk mechanisme voor cellen om de vorming van eiwitten geproduceerd uit messenger-RNA (mRNA) te remmen. RNAi is niet alleen een evolutie in het begrip van hoe genen worden gereguleerd in onze cellen, maar heeft ook geholpen om de grenzen van geneesmiddelenontwikkeling te verleggen.”
Patris: “Terwijl bestaande geneesmiddelen inwerken op de effecten van ziekteverwekkende eiwitten, richten RNAi-therapieën zich op de oorzaak van de ziekte door de productie van ziekteverwekkende eiwitten bij de bron te remmen.”
Focus op zeldzame ziektes met onvervulde medische behoeften
Tilleux: “Onze technologie stelt ons in staat om patiënten te helpen met een grote onvervulde medische behoefte die een verwoestende invloed hebben op de levensverwachting en de levenskwaliteit, zoals dat het geval is bij familiale (erfelijke) transthyretine amyloïdose (hATTR), acute lever porfyrie en primaire hyperoxalurie type 1 (HP1). hATTR is een erfelijke, progressief invaliderende, multisystemische en vaak dodelijke ziekte. Acute lever porfyrie is een zeldzame genetische ziekte die vooral vrouwen op vruchtbare leeftijd treft. PH1 is een zeer zeldzame erfelijke nieraandoening die zich manifesteert vanaf de kindertijd.”
Patris: “Het innovatiemodel van Alnylam illustreert het belang van innovatie bij zeldzame ziekten en de positieve invloed ervan op de medische innovatie in het algemeen. We hebben onderzoeksprogramma’s in hart- en vaatziekten en metabole ziekten, infectieziekten en meer recentelijk in ziekten van het centrale zenuwstelsel en het oculaire systeem en zelfs in COVID-19.”
Erkenningen in VS en Europa
Patris: “Vandaag hebben we drie RNAi-therapieën die in de VS en Europa zijn goedgekeurd. Daarmee zijn we het enige bedrijf dat deze piste al heeft kunnen omzetten in een gevalideerde therapie voor patiënten. Het potentieel hiervan is alvast bevestigd met vier erkenningen als weesgeneesmiddel en twee erkenningen als ‘Prime’ geneesmiddel. Daarnaast hebben we vandaag elf klinische ontwikkelingsprogramma’s lopen die verder bouwen op onze inzichten.”
België als cruciale motor voor verder onderzoek
Patris: “Sinds 2017 zijn we ook gevestigd in de Benelux. In de voorbije jaren is België door zijn medische en wetenschappelijke expertise steeds belangrijker geworden voor onze klinische trials. We hebben intussen ook heel wat samenwerkingen lopen met Belgische expertisecentra en andere partners, waaronder een vijftiental ziekenhuizen.”
Tilleux: “We werken bovendien nauw samen met de overheden om ervoor te zorgen dat onze therapieën zo snel en laagdrempelig mogelijk beschikbaar zijn voor patiënten. Dat is cruciaal, want het gaat nu eenmaal om ernstige aandoeningen waar weinig behandelingen voor bestaan.”
Patris: “België biedt heel wat potentieel en troeven voor ons. Daarom zijn we van plan om onze aanwezigheid, onderzoeksactiviteiten en logistiek hier nog sterk uit te bouwen, afhankelijk van de commerciële successen en de partnerschappen die we hier kunnen realiseren.”
RNAi-therapieën richten zich op de oorzaak van de ziekte door de werking van ziekteverwekkende eiwitten bij de bron te remmen.
Schakelmoment voor groei in België
Patris: “Dit is een cruciaal moment voor Alnylam. Ons vermogen om te groeien en uit te breiden in België blijft intrinsiek verbonden met de toegang tot onze therapieën in België en ons vermogen om tot een overeenkomst te komen met de relevante autoriteiten. Vanuit dit perspectief is Alnylam vastbesloten om net zo innovatief te zijn op het gebied van toegang als op het gebied van onderzoek.”
“Zo heeft onze CEO samen met zeventig spelers in de biotechwereld gepleit voor een nieuw sociaal pact tussen de biotechindustrie en de overheid en het maatschappelijk middenveld. Dat deden ze met een reeks verbintenissen en voorstellen in die zin. Ik hoop dat dergelijke discussies in België mogelijk zijn, vooral omdat België een groeiende kweekvijver van toekomstige biotechnologische kampioenen heeft. Een aantal van hen, zoals Galapagos of Argenx, hebben dit nieuwe sociale pact mee ondertekend.”
CORP-BEL-00006-VERSION DEC 2020