De stap zetten naar wonen in een woonzorgcentrum (WZC) is een zware aanpassing, voor de nieuwe bewoner, maar zeker ook voor de betrokken huisarts.
In de nieuwe woonomgeving van de patiënt werkt de huisarts samen met een coördinerend en raadgevend arts (CRA) die verantwoordelijk is voor het medisch beleid in het woonzorgcentrum. Maar ondanks alle goede wil en positieve samenwerking tussen beiden is het vaak niet evident om het overzicht te houden over de verschillende medische dossiers van de bewoner/patiënt.
Polymedicatie illustreert dit. Zowel de huisarts als andere behandelende artsen-specialisten, starten naast elkaar bij een zieke bewoner/patiënt nieuwe medicatiekuren op met onvoldoende tijdige medicatie-afbouw. Zo is er een groter risico op nevenwerkingen en ongewenste interacties tussen verschillende medicijnen.
Toegang medische dossiers
Een effectieve aanpak van polymedicatie vereist dat zowel de huisarts als CRA toegang hebben tot de meest recente en juiste informatie. Dit vereist dat het elektronisch medisch dossier (EMD) van een bewoner toegankelijk is voor de huisarts van die bewoner. Net zoals het elektronisch patiëntendossier (EPD) van de huisarts automatisch gesynchroniseerd is met het EMD.
Dit klinkt als een eenvoudige oplossing voor een schijnbaar kleine technische kwestie, maar, zoals Willem Elsschot al zei, ‘tussen droom en werkelijkheid staan wetten in de weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren en des avonds komt wanneer men slapen gaat’. Vergeefse pilootprojecten om de synchronisatie van EMD en EPD te realiseren volgden elkaar op met als enig resultaat dat uit een recente bevraging van CRA’s bleek dat “medisch dossier en informatisering” gesignaleerd werd als topprioriteit op het gebied van ondersteuningsnood.
Naadloze samenwerking
Vlozo, de koepelorganisatie van onafhankelijke zorgondernemers in Vlaanderen, onderschrijft dit. De zorgkwaliteit staat in een woonzorgcentrum steeds ‘front and center’. Dit vereist een zo naadloos mogelijke samenwerking tussen CRA, huisarts en andere behandelende artsen. Makkelijke wederzijdse toegang tot de verschillende medische dossiers via onder andere synchronisatie van die dossiers is dus cruciaal.
Het is nu aan de bevoegde federale en Vlaamse minister. Ik begrijp uiteraard dat een ministeriële vingerknip onvoldoende is om bestaande wetten en praktische bezwaren te laten verdwijnen, maar federaal minister Vandenbroucke kan bijvoorbeeld wel, in overleg met de nieuwe Vlaamse minister Hilde Crevits, van wederzijdse toegang en ‘interfacing’ tussen EMD en EPD een homologatievereiste van elektronische huisartsenpakketten maken.
In naam van Vlozo dring ik hier dan ook op aan. Deze kleine technische kwestie oplossen kan een wezenlijk positief verschil maken in de levenskwaliteit van duizenden bewoners van woonzorgcentra. Waar wachten we nog op?