Home » Zorg & Gezondheid » “We mogen niet langer in hokjes blijven denken”
Zorg & Gezondheid

“We mogen niet langer in hokjes blijven denken”

Door de toenemende vergrijzing staat onze zorgsector de komende jaren voor enorme uitdagingen waar nieuwe modellen, samenwerkingen en technologische innovaties mee een antwoord op moeten bieden. We nodigden Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid & Gezin Hilde Crevits uit voor een boeiend rondetafelgesprek met vijf zorgexperten.

Foto’s: Kris Van Exel

Hilde Crevits

Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid & Gezin

Daan Aeyels

Senior-adviseur Welzijns- & Gezondheidsbeleid Voka Health Community

Jef Pelgrims

Voorzitter Alzheimer Liga Vlaanderen

Dr. Henri De Vroey

Opleidingshoofd Ergotherapie en Senior onderzoeker Hogeschool VIVES

Geert Smits

CEO AZ Monica

Marnix Denys

Directeur beMedTech

Hoe kunnen we een antwoord bieden op de zorguitdagingen die gepaard gaan met de toenemende vergrijzing?

Hilde Crevits, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid & Gezin: “De Vlaming wordt alsmaar ouder. Dat is goed nieuws, maar ouder worden verhoogt ook de kans dat je te maken krijgt met chronische en complexe aandoeningen. Ik ben er een voorstander van om mensen zo lang mogelijk in hun thuisomgeving te laten wonen. Innovaties zoals slimme horloges en pleisters kunnen daarbij helpen. Nieuwe ontwikkelingen zullen het binnenkort zelfs mogelijk maken dat mensen hun eindbehandeling thuis zelf in handen nemen. Mensen die een sociaal netwerk blijven onderhouden, worden gemiddeld ook ouder. Thuis blijven wonen, kan daarbij dus helpen. Uiteraard zal er wel altijd een nood blijven aan voorzieningen voor ouderen die kampen met complexe aandoeningen of dementie.”

Daan Aeyels, senior-adviseur Welzijns- & Gezondheidsbeleid Voka Health Community: “We verwachten enerzijds dat het aandeel 65-plussers tussen nu en 2027 zal verdubbelen. Uiteraard zullen zij niet allemaal meteen zorg nodig hebben, maar de zorgvraag zal hierdoor wel uitbreiden én complexer worden. Anderzijds zien we dat de groep van mensen die de zorg financieren en leveren veel kleiner wordt. De vraag is dus hoe we die toenemende en complexer wordende zorgvraag zullen beantwoorden. Technologie kan daarbij helpen.”

Jef Pelgrims, voorzitter Alzheimer Liga Vlaanderen: “Wat me stoort, is dat men het aantal mensen in de zorg tracht te verhogen door onervaren mensen uit diverse andere sectoren snel om te scholen. Er is inderdaad een ernstig personeelstekort, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat de te leveren zorg vaak zeer complex is. Om kwaliteit te kunnen blijven bieden, hebben we opgeleide medewerkers nodig. Mensen in de ouderenzorg worden nu echter als tweederangs verpleegkundigen beschouwd. De kwaliteit van de ouderenzorg is hierdoor ondermaats.” 

De vraag is hoe we de toenemende en complexer wordende zorgvraag kunnen blijven financieren en leveren.

Daan Aeyels, senior-adviseur Welzijns- & Gezondheidsbeleid Voka Health Community

Minister Crevits: “Eén van de redenen waarom mensen vaak kiezen om te gaan werken in een ziekenhuis is omdat de lonen er hoger zijn. Enkele jaren geleden hebben we daarom op Vlaams niveau een sociaal akkoord gesloten waardoor iedereen in dezelfde functie evenveel zou verdienen. Niet veel later besliste de federale overheid door specifieke premies toe te kennen echter dat bepaalde verpleegkundigen toch meer konden verdienen… Los daarvan ben ik het ermee eens dat hoogcomplexe zorg de taak is van specialisten, maar ik vind wel dat we moderne keuzes moeten maken voor andere taken. Ook mensen die vandaag in de sociale economie werken, kunnen volgens mij perfect ingezet worden bij logistieke of huishoudelijke taken waarvoor je niet gespecialiseerd hoeft te zijn.”

Pelgrims: “Met die nuancering ben ik het eens, helaas is de top daarboven ook absoluut onvoldoende. We moeten – naast het bieden van een gelijkwaardig loon – duidelijk maken dat een job in bijvoorbeeld de geriatrie ook boeiend en innovatief kan zijn. Nu is het imago van dergelijke afdelingen vaak nog te negatief. Als we de kwaliteit kunnen verhogen van de functies waar wel specialisten nodig zijn, dan zal de situatie van de ouderen in woonzorgcentra drastisch verbeteren. Voor de 70% van de mensen met dementie die thuisblijven, pleit ik wel voluit voor de toepassing van technologische innovatie.” 

Aeyels: “Ik volg de bezorgdheid over de kwaliteit van personeel in de ouderenzorg. We moeten daarom absoluut af van de clichés over hun taken: ook ouderenzorg en thuiszorg zijn hoogtechnologische sectoren. Terwijl er in België in verhouding meer erkende zorgverleners zijn dan in andere Europese landen, worden zij nog te weinig ingezet op hun professionele taken. Andere landen zetten in op een breder panel aan zorgondersteuners die de druk op zorgpersoneel kunnen verminderen. Dat zal de kwaliteit niet verlagen, integendeel.”

Dr. Henri De Vroey, opleidingshoofd Ergotherapie en Senior onderzoeker Hogeschool VIVES: “We zien in onze gezondheidszorgopleidingen een toename aan zij-instromers: mensen die zich wensen om te scholen en bewust kiezen voor een job in de zorg. Helaas hebben we geen controle over de plaats waar onze afgestudeerden uiteindelijk aan de slag gaan. De geriatrie is helaas niet erg populair, en dat is deels te wijten is aan het negatieve imago errond. Dat is bijzonder bedroevend, want de meerwaarde van een kwalitatieve zorgverlener is daar ontzettend belangrijk. Ook de complexe zorgnood bij ouderen maakt van geriatrie een uitdagende afdeling om in te werken.”

Men tracht het aantal mensen in de zorg te verhogen door onervaren mensen uit diverse andere sectoren snel om te scholen. Om kwaliteit te kunnen blijven bieden, hebben we echter goed opgeleide medewerkers nodig.

Jef Pelgrims, voorzitter Alzheimer Liga

Geert Smits, CEO AZ Monica: “In ons ziekenhuis merken we dat de animo om op de geriatrische afdeling te werken niet erg groot is. Dat is jammer, want het is een boeiende en veelzijdige job waarin je van alle markten thuis moet zijn. Daarnaast trachten ziekenhuizen en woonzorgcentra steeds meer in te zetten op taakdifferentiatie. Zo laten wij verpleegkundigen enkel nog verpleegkundige taken uitvoeren. Voor bijvoorbeeld het onderhoud, administratieve en logistieke taken zetten we andere profielen in. In dat kader zou de overheid de normen en de wettelijk vastgelegde taakverdeling moeten herbekijken. Maar liefst 90% van de ouderen komt binnen via spoed. Dat zijn dus allemaal acute patiënten, wat erop duidt dat er iets grondig fout loopt in de doorstroming. Als ziekenhuizen zouden we sterker moeten inzetten op communicatie en transmurale samenwerking. Technologie kan ook helpen om mensen langer uit het ziekenhuis te houden, maar dan moeten we wel nadenken door wie en hoe dat best wordt georganiseerd. Ziekenhuizen in hun geheel dienen zich anders te organiseren. Nu ontvangen zij zowel geplande als ongeplande (spoed) patiënten. Deze twee stromen lopen door elkaar met inefficiënties als gevolg. Focused Clinics rond welbepaalde, zeer planbare en voorspelbare ingrepen zorgen voor een scheiding van de twee stromen in het ziekenhuis, wat leidt tot een efficiëntere werking.” 

De Vroey: “Met dat laatste kan ik alleen maar instemmen. Het is dan ook een van de speerpunten van het onderzoek dat momenteel gevoerd wordt binnen onze hogeschool: hoe kunnen we mensen ‘empoweren’ om langer zelfstandig thuis te wonen. Technologie kan hier absoluut een belangrijke rol in spelen.”

Hoe kunnen woningen worden aangepast zodat een grotere groep ouderen langer thuis kan blijven wonen?

De Vroey: “Laagtechnologische en vaak vrij eenvoudige oplossingen kunnen de basis vormen van een waardig thuiszorgbeleid. Ik denk aan toekomstbestendig bouwen waarbij de architect en aannemers al meteen vanaf het ontwerp nadenken over het feit dat de toekomstige bewoners ooit zorgbehoevend of minder goed te been zullen zijn. We moeten ook durven nadenken over de noden die zich zullen voordoen als gevolg van de vergrijzing van de bevolking, los van eventuele ziektebeelden. Er is een prangende nood aan gebouwen waarin waardig ouder worden mogelijk is. Toegankelijkheid speelt hierin een cruciale rol.”

Minister Crevits: “Daar ben ik het volledig mee eens. Het aanbod aan rolstoeltoegankelijke appartementen is klein. Er worden op dat vlak amper voorwaarden opgelegd, tenzij het om echt grote projecten gaat.” 

De Vroey: “Men gaat steeds kleiner en efficiënter bouwen, maar dat zorgt op zich voor heel wat problemen rond toegankelijkheid. Naar de toekomst toe zouden bijvoorbeeld een badkamer en toilet bepaalde minimumafmetingen moeten hebben zodat ze rolstoeltoegankelijk zijn.” 

Minister Crevits: “Het is mogelijk om kleine badkamers te bouwen die toch rolstoelvriendelijk zijn, maar dan moet je daar wel al vanaf de start rekening mee houden.” 

De Vroey: “Men moet daarbij inderdaad anticiperen op een toekomstig probleem. Dat is niet vanzelfsprekend, maar op termijn wel ontzettend waardevol om langer zelfstandig thuis te blijven wonen.” 

Aeyels: “Zo ver in de toekomst vooruitplannen, is niet evident. De regelgeving zou kunnen helpen om woonvormen en buurten te stimuleren die daar wel klaar voor zijn.”

Laagtechnologische en vaak vrij eenvoudige oplossingen kunnen de basis vormen van een waardig thuiszorgbeleid.

Dr. Henri De Vroey, opleidingshoofd Ergotherapie en Senior onderzoeker Hogeschool VIVES

Welke winsten kunnen we halen door meer in te zetten op preventie?

Marnix Denys, directeur beMedTech: “Vanuit het beleid weet men niet hoeveel diabetici, mensen met hartfalen en longaandoeningen we in 2050 zullen hebben. Men maakt wel een planning voor zorgberoepen, maar die planning is gebaseerd op hoeveel zorgprofessionals op pensioen zullen gaan en dus moeten vervangen worden. Men kijkt vooralsnog helemaal niet naar de toekomstige vraag naar zorg, laat staan dat men probeert een ‘flatten the curve’-strategie toe te passen. Dat zoiets wel kan, heeft COVID aangetoond. De juiste preventiemaatregelen kunnen wel degelijk werken.”

Aeyels: “Door de vergrijzing zullen vijf grote zorgvragen ontstaan: rond cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, longaandoeningen, kanker en tot slot dementie en andere mentale aandoeningen. Maar liefst 85% van de jaren in slechte gezondheid en zelfs 90% van de overlijdens wordt veroorzaakt door deze aandoeningen. Dat moet ons aanzetten om sterker in te zetten op preventie, langer gezond blijven en langer voor jezelf kunnen zorgen. We moeten hierin meer ondersteuning bieden en mensen gezondheidsvaardigheden aanleren. Vandaag worden veel ouderen onverwacht opgenomen in het ziekenhuis, waardoor we ziekenhuiscapaciteit moeten gebruiken voor zaken die eigenlijk vaak kunnen worden voorkomen. De technologie laat nochtans toe om de opvolging dichter bij huis uit te voeren, waardoor ziekenhuizen zich meer kunnen focussen op acute problemen. Wanneer de problemen zich dan toch uiteindelijk voordoen, moeten de mensen goed worden opgevangen en begeleid. Ook voor werkgevers zie ik een rol weggelegd om bijvoorbeeld mensen met jongdementie een aangepaste rol te geven op de werkvloer. Zo blijf je hen activeren en behouden ze hun sociaal netwerk, waardoor de impact van de aandoening kan worden beperkt en vertraagd.” 

Pelgrims: “In ons ziekenhuis hebben we een revalidatieafdeling opgestart die zich specialiseert in hoogbejaarden die een breuk hebben opgelopen. Als we er immers voor kunnen zorgen dat deze mensen geen rolstoel, rollator of hulp nodig hebben, krijg je een heel ander patroon tijdens de laatste levensjaren en zal de gemiddelde levensduur toenemen. De resultaten waren zo spectaculair dat het ziekenhuis ook andere patiënten doorstuurde naar deze afdeling. Dat bewijst dat je soms moet durven te investeren met het oog op de langetermijneffecten.”

Denys: “Helaas is uw ziekenhuis niet vergoed voor die bijkomende investering om mensen terug zelfbehoevend te maken, en de kosten die jullie de overheid daarmee hebben bespaard.” 

Minister Crevits: “De Vlaamse overheid is bevoegd voor preventie, terwijl het federale niveau bevoegd is voor de financiering van curatieve prestaties. Alles wat wij vanuit Vlaanderen investeren in het kader van gezondheidsbevordering en preventie om ervoor te zorgen dat er minder curatieve behandelingen nodig zijn, krijgen wij dus niet terugbetaald. We zouden nochtans maar al te graag nog meer huisartsen aanzetten om preventief te handelen en zoveel mogelijk mensen willen motiveren om zich te laten screenen. In dat kader heb ik gesprekken aangeknoopt met mijn federale collega. In de wetgeving staat gedetailleerd beschreven wie welke zorgtaken mag uitvoeren. Vlaanderen wil graag evolueren naar een soepeler systeem waarin mensen verantwoordelijkheden krijgen a­fhankelijk van hun bekwaamheid en waarin in teams wordt samengewerkt. Om tot een geïntegreerde zorg te komen waarin we onze middelen efficiënt kunnen inzetten, mogen we niet langer in hokjes blijven denken. We zouden zo ook de ouderenzorg terug hip kunnen maken. In Wallonië heeft men daarentegen een compleet andere visie.”

Aeyels: “Micromanagement in een ‘one size fits all’-regeling werkt inderdaad niet. Ons land investeert daarnaast zeer weinig in preventie. Slechts 1,6% van het budget gaat naar preventie. In Europa is dat gemiddeld 2,9% en het WHO raadt zelfs 5% aan. We moeten het trouwens niet enkel om medische en gezondheidsredenen beter doen, het WHO stelt namelijk dat er ook een positieve invloed is op de werklast van de zorgprofessionals. Zo zouden we met meer griepvaccinaties kunnen vermijden dat een spoeddienst op een bepaald moment te maken krijgt met een vloedgolf aan risicopatiënten met griep en daardoor totaal overbelast raakt. Zo’n griepvaccin is helemaal niet duur en levert dus al snel een winst op.” 

Minister Crevits: “We kunnen uiteraard niemand verplichten om een griepvaccin te laten zetten. Het blijft een vrije keuze.” 

Om tot een geïntegreerde zorg te komen waarin we onze middelen efficiënt kunnen inzetten, mogen we niet langer in hokjes blijven denken.

Hilde Crevits, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid & Gezin

Aeyels: “Akkoord, zelfs tijdens de coronapandemie bleef vaccinatie vrijblijvend. Maar het werd toen wel beter opgevolgd. We wisten zeer goed wie de risicopersonen waren en zetten een systeem op voor de rekrutering van die mensen. Er was daardoor een zeer grote bereidheid tot vaccinatie en een efficiënt georganiseerd systeem van regionale hubs waar op korte tijd zeer veel mensen werden gevaccineerd.” 

Minister Crevits: “Ik ben een voorstander van een zo breed en laagdrempelig mogelijke vaccinatie. Vanuit Vlaanderen doen we al extra inspanningen op het vlak van darm-, borst- en baarmoederhalskankerscreenings. Risicogroepen worden nu actief gebeld en via huisartsen aangemoedigd om zich te laten screenen.”

De Vroey: “De return on investment van preventie is in de gezondheidszorg vaak moeilijk meetbaar. Er zijn steeds oncontroleerbare variabelen en er gaat erg veel tijd overheen voor je ziet wat een preventieve actie heeft opgebracht. Toch zijn er duidelijke voorbeelden van de meerwaarde ervan. In de VS werd recent aangetoond dat de screening van borstkanker bij vrouwen niet enkel tot een significante reductie van de behandelingskosten kan leiden, maar bovendien tot wel negen extra levensjaren per duizend gescreende vrouwen kan opleveren. Dit is een duidelijk voorbeeld waarbij preventie op een duurzame manier de publieke gezondheid bevordert. Dat zou ook de Vlaamse en federale overheid moeten aanzetten om middelen vrij te maken en in te zetten op preventieve acties binnen andere domeinen van de gezondheidszorg.” 

Minister Crevits: “Helaas zijn er nog geen akkoorden omdat we ook geen Vlaamse en Belgische cijfers hebben over de return on investment. We zien wel dat Vlamingen zich spontaner laten screenen. Eigenlijk kost het ook zeer weinig moeite, maar toch blijft de drempel voor sommige mensen heel hoog. Net daarom laten we mensen nu actief bellen.”

Wat is jullie visie op het gebruik en het delen van data?

Aeyels: “Er zijn veel interessante gegevens beschikbaar en mensen tonen zich ook bereid om deze te delen. Er zouden regionale dashboards kunnen worden gemaakt van de mensen die tot risicogroepen behoren en dus best kunnen worden gevaccineerd. Tijdens de coronapandemie gebeurde dat ook door de Vlaamse overheid. Toch blijft het delen van medicatieschema’s en risicogroepen een uitdaging. Zo worden medicatieschema’s vanuit de eerste lijn verzameld in Vitalink. Die gegevens kunnen echter niet digitaal worden gekopieerd en opgeslagen door artsen. Dat creëert een enorme administratieve last.” 

Smits: “Het geïntegreerd gebruik van gezondheidsgegevens is inderdaad een ramp, ook binnen ziekenhuizen. Hierdoor vormt de continuïteit van de zorg vaak een probleem wanneer een patiënt naar een andere afdeling verhuist. Maar vooral transmuraal en tussen ziekenhuizen onderling loopt het mis. Er moet daarom worden nagedacht over een goede architectuur en gedeelde standaarden, zodat een transmurale en geïntegreerde samenwerking écht mogelijk wordt.” 

Minister Crevits: “Het nieuwe digitale zorg- en ondersteuningsplatform Aliva, dat in 2024 van start gaat, is een tool waarmee het hele netwerk rond een zorgbehoevende aan alle nodige informatie kan én deze kan raadplegen of aanvullen. In een ideale wereld zou dat ook worden gekoppeld aan de dataplatformen van ziekenhuizen, zodat men ook daar op één lijn zit. Ik denk bijvoorbeeld aan voorgeschreven medicatie door één arts waar dan meteen iedereen van op de hoogte is. Het blijft in ons land echter bijzonder moeilijk om tot een samenwerkingsakkoord inzake de uitwisseling van gezondheidsdata te komen. Vanuit privacyoverwegingen is men niet erg geneigd om veel toelatingen te geven om bepaalde informatie over gezondheidsdata bij te houden, en dat is een enorme gemiste kans.”

Er moet worden nagedacht over een goede architectuur en gedeelde standaarden voor de uitwisseling van gezondheidsgegevens, zodat een transmurale en geïntegreerde samenwerking écht mogelijk wordt.

Geert Smits, CEO AZ Monica

Pelgrims: “We lieten alle Kempense OCMW’s weten wat binnen vijf jaar de geraamde toename zou zijn van mensen met dementie in hun gemeente. Op de vraag wat ze daarmee zouden doen, kregen we geen enkele respons. Er is dus ook lokaal geen wil en visie om op basis van data proactieve stappen te ondernemen.” 

Smits: “De administratieve last voor zorgprofessionals is enorm toegenomen vanwege een registratiedrift die uiteraard ooit zijn redenen had. We moeten ons echter terug meer focussen op het creëren van waarde voor de patiënt en continuïteit van de zorg, mits uiteraard een minimale registratie van de écht noodzakelijke gegevens. Dat laatste zou bovendien zoveel mogelijk moeten gebeuren door administratieve krachten. Zo kunnen zorgprofessionals zich meer richten op hun kerntaken.” 

Minister Crevits: “Als voormalig onderwijsminister heb ik ervaren dat ook scholen enorm veel moesten registreren. We namen daarom de verwerking van de cijfers op ons en gaven die daarna terug aan de scholen. Zo kregen zij meteen heel wat waarde terug en werd de registratieliefde al een stuk groter.” 

Smits: “Bij het verzamelen van data moet je weten waarom je het doet. Vaak gebeurt het omwille van financiering of juridische redenen, maar niet in het kader van de zorg.” 

Aeyels: “Ik zag onlangs een mooi voorbeeld in de ouderenzorg. De zorgprofessionals spreken gewoon met de patiënt, en die informatie wordt dan via een microfoon en slimme software automatisch opgenomen in het patiëntendossier. Dat vereist uiteraard wel een investering in technologie, gekoppeld aan een open mindset om gewoonten te durven doorbreken.”

Hoe kan de implementatie van technologische innovaties in de zorg worden gestimuleerd?

Smits: “Ziekenhuizen kampen reeds met een hoge kost voor IT, zeker gezien de toegenomen investeringen in cybersecurity. De Vlaamse overheid financiert fysieke infrastructuurinvesteringen, dus misschien zou ze hetzelfde kunnen doen voor digitale infrastructuur.” 

Minister Crevits: “Als voormalig minister van werk en innovatie heb ik Flanders.healthTech opgericht om zorginnovatie te stimuleren. Binnen mijn huidige bevoegdheid bekijk ik ook de mogelijkheid om slimme innovaties te ondersteunen. Ik denk bijvoorbeeld aan een slimme lamp die nachtverpleegkundigen efficiënter kan laten werken. Maar ook bij een bezoek aan hogescholen zag ik al heel wat ideeën van studenten rond slimme hulpmiddelen voor ouderen. We moeten vanuit Vlaanderen een hulplijn bieden om zulke innovaties te ontwikkelen én naar de markt te brengen.” 

Aan innovatie is er geen gebrek. Het is de implementatie die vaak niet volgt en dat heeft meestal te maken met financiering.

Marnix Denys, Directeur beMedTech

Pelgrims: “Een organisatie waar ik eerder voor werkte, vond een broek uit die bij een val werkt als een airbag, met 50% minder heupfracturen als resultaat. Daar werd toen meewarig over gedaan, maar intussen is de Nederlandse overheid er volop in aan het investeren omdat ze de effecten heeft gezien. Soms moet je de sector echt verplichten om de stap te zetten.” 

Denys: “Aan innovatie is er geen gebrek. Het is inderdaad de implementatie die vaak niet volgt en dat heeft meestal te maken met financiering. Voor het voorbeeld van een slimme lamp die meteen een kostenbesparing oplevert op vlak van personeel lijkt me echter dat er geen incentive nodig is.” 

Minister Crevits: “Toch komt er een grote investering bij kijken in onder meer het aanschaffen van de technologie en het opleiden van het personeel. Het duurt dus enkele jaren voor je er een return op krijgt. Bovendien worden woonzorgcentra gefinancierd op basis van hun personeel. Als zij dus minder personeel nodig hebben dankzij technologie, krijgen ze ook minder financiering.” 

Denys: “Dan moeten we kijken naar een aanpassing van de financieringsmodellen, zodat innovatie wordt gestimuleerd.”

De Vroey: “In een recent Europees onderzoeksproject hebben we aangetoond dat de nood aan innovatieve hulpmiddelen zeer groot is. Toch merken we dat nieuwe technologieën maar zelden geïmplementeerd worden door eindgebruikers. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn de kostprijs, het tekort aan digitale geletterdheid bij de eindgebruiker en de toegang tot deze innovaties. Uit de resultaten van dit onderzoek merken we ook dat mensen helemaal niet op de hoogte zijn van het bestaan van nieuwe technologie. We werken nu aan een vervolgproject om daar een antwoord op te bieden. Het is onze ambitie om innovaties beschikbaar te maken via een uitleensysteem – een soort bibliotheek gevuld met de laatste technologische hulpmiddelen. Dat zal mensen en organisaties de kans geven om technologie te testen, de meerwaarde ervan te ervaren, en uiteindelijk al dan niet overtuigd te worden om deze zelf aan te kopen. Ons doel is om dit systeem open te zetten voor particulieren, maar ook voor ziekenhuizen, woonzorgcentra en alle andere actoren in de zorg.” 

Denys: “Maar daarmee verander je nog steeds niet het probleem dat een woonzorgcentrum niet zou investeren in die slimme lamp, puur omdat ze daarmee de financiering misloopt voor de nachtverpleegkundige die niet meer nodig is.” 

Minister Crevits: “Momenteel vinden ze die extra nachtverpleegkundige sowieso al niet omdat er een tekort is in de arbeidsmarkt. Het is dus ook daarvoor al een goede oplossing.” 

Aeyels: “Technologie kan ook helpen om de enorme vloed aan ongeplande geriatrische patiënten op spoed te verminderen. Er bestaan al heel wat mogelijkheden op het vlak van monitoring en diagnostiek die het ook voor woonzorgcentra mogelijk maken om hun bewoners nauwer en proactiever op te volgen. Dat kan dan in samenwerking met bijvoorbeeld cardiologen gebeuren die alles vanop afstand meevolgen. Zo hoeft de gezondheid van ouderen niet meer achteruit te blijven gaan tot het moment dat ze plots naar spoed moeten worden gebracht. Om dit te bereiken, moeten echter opnieuw de juiste modellen voor worden gecreëerd.”

Next article