Skip to main content
Home » Zorg & Gezondheid » Frustraties over Belgische corona-aanpak: “Er had een nationaal rampenplan moeten zijn”
COVID-19

Frustraties over Belgische corona-aanpak: “Er had een nationaal rampenplan moeten zijn”

Dr. Rigauts en dr. Vandecasteele.
Dr. Rigauts en dr. Vandecasteele.
“Het kwam er in feite op neer dat wij het als ziekenhuis - net als alle andere ziekenhuizen - maar zelf moesten oplossen”, aldus dr. Rigauts en dr. Vandecasteele.

De coronacrisis heeft pijnlijk aangetoond dat de gedecentraliseerde zorg, waarbij niemand weet wie er verantwoordelijk is en niemand verantwoordelijkheid opneemt, niet werkt. Dat is alvast de visie van dr. Hans Rigauts en dr. Stefaan Vandecasteele.

Tekst: Joris Hendrickx – foto’s: Kris Van Exel

Dr. Hans Rigauts, algemeen directeur AZ Sint-Jan Brugge-Oostende.

Dr. Hans Rigauts

Algemeen directeur

AZ Sint-Jan Brugge-Oostende

Dr. Stefaan Vandecasteele, medisch coördinator coronacrisiscel AZ Sint-Jan Brugge-Oostende.

Dr. Stefaan Vandecasteele

Medisch coördinator coronacrisiscel

AZ Sint-Jan Brugge-Oostende

Welke druk heeft de coronacrisis op jullie ziekenhuis gelegd?

Rigauts: “In de begindagen hebben we ons ziekenhuis letterlijk moeten ombouwen, en dat is behoorlijk vlot verlopen. De grote uitdaging door de crisis heen was echter om voldoende beschermmaterialen te vinden. Het heeft ons dan ook geërgerd dat in de media voortdurend werd gezegd dat alles in orde was. Bovendien waren de materialen die we kregen vaak onvoldoende beschermend en is de prijs sterk gestegen. Op twee maanden tijd hebben we 1,3 miljoen euro aan bijkomende kosten gehad aan materialen.”

“Ook de aanvoer van medicatie is permanent een uitdaging geweest. Ondanks die moeilijkheden en risico’s hebben al onze medewerkers zich toch steeds voluit ingezet voor de zorg van de patiënten. De solidariteit en de betrokkenheid naar de patiënten toe waren enorm. Maar ook ons ander personeel, van logistiek, administratie, security, communicatie tot onderhoud en schoonmaakploegen, is essentieel geweest en verdient absoluut een pluim.”

Hoe verliep de coördinatie vanuit de overheid en Sciensano?

Vandecasteele: “Tegen 25 februari hadden wij onze interne COVID-test al klaar, terwijl er toen nog werd gediscussieerd of dat wel nodig was. In de daarop volgende weken bleek al snel dat de richtlijnen van Sciensano de vroegtijdige detectie van de pandemie eerder bemoeilijkten dan faciliteerden. Terwijl we immers enkel nog maar mochten testen op mensen die uit China of Singapore kwamen, hadden wij al onze eerste positieve patiënt opgepikt. Het ging om iemand die niet eens buiten Vlaanderen was geweest, en dus volgens de Sciensanorichtlijnen geen enkel risico vormde.”

Onze grote frustratie en bezorgdheid was waar de overheid was en wat haar rol was tijdens deze crisis.

“Een bijkomend probleem was de aanvankelijke verplichting om alle stalen door te sturen naar een referentielabo, wat we niet gedaan hebben. Extra competenties in andere centra dan het referentiecentrum werden afgeremd. In het begin was er eveneens de verplichting om bij eventuele COVID-gevallen door te verwijzen naar een van de expertisecentra. Op 10 maart veranderde dit beleid volledig, en verplichtten de federale en Vlaamse overheid ons dan weer om zelf maximaal capaciteit te ontplooien en transfers zo veel mogelijk te vermijden. Het kwam er in feite op neer dat wij het als ziekenhuis – net als alle andere ziekenhuizen – maar zelf moesten oplossen.”

Wat heeft jullie het meeste gefrustreerd?

Vandecasteele: “Onze grote frustratie en bezorgdheid was waar de overheid was en wat haar rol was tijdens deze crisis. De richtlijnen en directieven van Sciensano liepen vaak achter op hoe het had moeten zijn. Met isolatie werd in het begin te los omgesprongen. Men sprak over zeven tot veertien dagen, terwijl we ondertussen weten dat het virus meer dan een maand aantoonbaar kan zijn.”

“Voor PCR-testen waren er in België twee circuits. Enerzijds was er het klinisch labo dat geaccrediteerd moet zijn en dus kwaliteit moet garanderen van staalafname tot resultaat. Daar waren er echter veel te weinig materialen. Anderzijds was er de taskforce van minister De Backer. Deze levert nu goed werk, maar is traag op gang gekomen en heeft veel minder verplichtingen qua kwaliteitscontrole rond staalafname en rapportering, en terugbetalingsvoorwaarden.”

Hoe kunnen we bij een volgende golf beter voorbereid zijn?

Rigauts: “Coördinatie en overkoepelende richtlijnen zijn absoluut noodzakelijk tijdens een pandemie als deze, maar dat is niet optimaal verlopen omdat er te veel betrokken partijen waren en niemand nog wist wie welke verantwoordelijkheden had. Bovendien heeft men te weinig geluisterd naar de sector zelf.”

Vandecasteele: “Eigenlijk had er al een nationaal rampenplan moeten zijn. Ook de strategische voorraad van maskers die niet meer was aangevuld, is een kemel van formaat. Doordat we in België geen maskers en testmaterialen maken, hebben we ons heel afhankelijk opgesteld. Dat is een probleem dat helaas nog steeds niet opgelost is.”

Wat doen jullie nu zelf om niet opnieuw in een crisis terecht te komen?

Vandecasteele: “Er is een reëel risico dat COVID zal blijven sluimeren in sommige woonzorgcentra en ziekenhuizen. Daarom hebben we als ziekenhuis een campagne ‘veilige zorg’ gelanceerd waarmee we de kans op een infectie opgelopen in ons ziekenhuis zo klein mogelijk willen maken. Op die manier willen we meteen ook de huidige schrik om naar het ziekenhuis te komen verminderen. Hiervoor wordt iedereen die opgenomen wordt in het ziekenhuis, of een ingreep zal ondergaan, getest voor COVID. Dit om te vermijden dat er mensen met corona op een gewone kamer komen te liggen en het virus dan verspreiden op de afdeling.”

Coördinatie en overkoepelende richtlijnen zijn absoluut noodzakelijk tijdens een pandemie als deze, maar dat is niet optimaal verlopen omdat er teveel betrokken partijen waren en niemand nog wist wie welke verantwoordelijkheden had.

“Daarnaast maximaliseren we de beschermingsmaatregelen, sensibiliseren we iedereen om de handen te wassen en verplichten we het dragen van een masker voor iedereen die met meer dan één iemand in een ruimte is.”

Jullie hebben eind vorig jaar een JCI-accreditatie behaald. Wat houdt dat in?

Rigauts: “Dat houdt in dat alle processen in ons ziekenhuis duidelijk moeten beschreven zijn en toegepast worden, en dat moet ook worden bewezen. Dat gaat over zorg, maar ook over logistiek, onderhoud, administratie, enz. Alles wordt gecontroleerd op basis van uitgeschreven procedures die geënt zijn op de centrale boekenrichtlijn die de Joint Commission International jaarlijks publiceert. We behaalden deze accreditering met een uitzonderlijk hoge score van 96%.”

Vandecasteele: “Het feit dat we konden terugvallen op pas geaccrediteerde procedures en structuren heeft ons tijdens deze pandemie zeker geholpen. Daarom lijkt het me best dat we als ziekenhuizen een langetermijnplan uitwerken waarbij we onze capaciteiten op een meer economische en ergonomische manier kunnen afstemmen op bijvoorbeeld het aantal patiënten met corona dat bij een tweede golf binnenkomt. Een soort accordeonplan, waarbij de nodige middelen steeds optimaal kunnen gedraineerd worden, afhankelijk van de actuele noodzaak.”

“Daarnaast zullen ziekenhuizen én overheid meer belang moeten hechten aan het aanleggen van strategische stocks, zodat we de volgende keer beter gewapend zijn.”

Next article