Tegen 2030 hebben we nood aan 100.000 bijkomende zorgverleners. De voorbije legislatuur werd dan ook sterk ingezet op verloning om nieuwe zorgverleners aan te trekken. “Ons land kent intussen de bestbetaalde zorgverleners in de EU, maar paradoxaal genoeg heeft de extra verloning niet geleid tot meer zorgverleners”, stelt Daan Aeyels, senior-adviseur Welzijns- & Gezondheidsbeleid bij Voka Health Community.
“Bij vergrijzing denkt iedereen aan een stijgende zorgvraag. Dat is echter maar de helft van het verhaal: de vergrijzing treft namelijk ook het zorgpersoneel zelf: tegen 2030 gaat circa 20% van de zorgverstrekkers op pensioen. De vervanging van uitstromende zorgverleners is vandaag niet in balans met de instromende zorgverleners. Daarbovenop komen de wijzigende verwachtingen rond work-lifebalance.”
Minder doen met meer geld
“Om de zorg van morgen te garanderen, moet de productiviteit omhoog. Tijdens de voorbije legislatuur focusten ministers vaak op de koopkracht van zorgverstrekkers. Het zorgpersoneelsfonds, IFIC en VIA6 voorzagen in miljarden extra verloning bovenop de indexering. Die financiële bonus heeft echter niet in gelijke mate geleid tot extra instroom aan zorgverleners. Integendeel: het extra loon zorgde voor meer deeltijds werk. De huisartsen vormen hierbij een sprekend voorbeeld: per gepensioneerde huisarts dien je volgens Domus Medica anderhalve tot twee nieuwe huisartsen in te zetten. Kortom, we doen minder met meer geld: de productiviteit is gedaald.”
Wist je dat?
Tegen 2030 gaat circa 20% van de zorgverstrekkers op pensioen. De vergrijzing treft dus ook het zorgpersoneel zelf.
Onze zorgverleners worden overbelast met papier- en registratiewerk. Ongeveer 60% van de tijd gaat naar registratie in plaats van zorg.
Slechts de helft van de erkende verpleegkundigen is ook effectief in de zorg aan de slag. In sommige regio’s geeft de helft van de jonge verpleegkundigen er zelfs al na twee jaar de brui aan.
“Meer productiviteit haal je niet door harder te werken. Er wordt keihard gewerkt in de zorg, al is dat niet altijd ten voordele van de patiënten. Onze zorgverleners worden overbelast met papier- en registratiewerk. Het is niet uitzonderlijk dat 60% van de tijd gaat naar registratie in plaats van zorg. Dat leidt te vaak tot gefrustreerde zorgverleners die de sector veel te snel verlaten. Zo is slechts de helft van de erkende verpleegkundigen ook effectief in de zorg aan de slag. In sommige regio’s geeft de helft van de jonge verpleegkundigen er al na twee jaar de brui aan.”
Innovatie en digitalisering
“We moeten dus niet harder, maar wel slimmer werken. Internationale vergelijkingen van de OESO wijzen naar innovatie en digitalisering om de productiviteit op te trekken. Technologie is daarbij niet het probleem. Er zijn talloze innovatieve oplossingen om slim zorg te verlenen, maar we gebruiken ze niet. Onze zorgverleners blijken achter te lopen in zowel de basis- als de gevorderde competenties om digitaal aan de slag te gaan. Andere landen zetten hier daarentegen wel sterk op in. Nederland leidt de dans en slaagde er dankzij een sterk programma in om hun zorgverleners digitaal vaardig te maken. Conclusie: onze zorgverleners werken hard en verdienen terecht goed hun boterham, maar we moeten volop inzetten op het ontwikkelen van sterke digitale competenties, zodat ze zich ten volle kunnen focussen op hun zorgtaken.”