Treatment Resistant Depression (TRD) is een potentieel dodelijke aandoening. “Gelukkig bestaan er ook voor deze patiënten nog heel wat behandelingsmogelijkheden”, zegt dr. Sven Estercam, Medisch Diensthoofd Psychiatrie bij het Jessa Ziekenhuis in Hasselt. “Het is daarom cruciaal dat ze snel de juiste hulp krijgen.”
Dr. Sven Estercam
Medisch Diensthoofd Psychiatrie bij het Jessa Ziekenhuis in Hasselt
Wat is Treatment Resistant Depression (TRD)?
“Mensen die te maken krijgen met een depressieve reactie op een levensgebeurtenis, kunnen vaak langdurig niet meer functioneren. Ze voelen zich diep ongelukkig en hebben nergens meer plezier of interesse in. Acuut spreken we over een aanpassingsstoornis. Wanneer de negatieve gevoelens blijven aanhouden, spreken we van een depressie. Vaak is medicatie een deel van de behandeling hiervoor. Doorgaans bestaat deze uit een antidepressivum dat voldoende lang (vier tot zes weken) en in de juiste dosering moet worden gegeven. De dosering is echter voor iedere patiënt anders. Bij sommige mensen heeft die medicatie helaas ook niet de gehoopte impact. Wanneer minimaal twee farmacologische behandelingen geen succes hebben, spreekt men van een Treatment Resistant Depression (TRD), wat een ongelukkige naam is, aangezien deze mensen niet resistent zijn voor de behandelingen. Ze zijn gewoon moeilijk behandelbaar, maar er zijn wel nog heel wat mogelijkheden.”
Wanneer minimaal twee farmacologische behandelingen geen succes hebben, spreekt men van een Treatment Resistant Depression. Toch zijn er ook dan nog heel wat mogelijkheden om patiënten te behandelen.
Hoe gevaarlijk is deze aandoening wanneer ze niet tijdig en correct wordt behandeld?
“De levensverwachting van mensen met een psychiatrische aandoening is tien jaar korter dan het gemiddelde. Dat heeft deels te maken met het risico op zelfmoord, maar ook met tal van lichamelijke aandoeningen die ermee gepaard gaan. Hoe langer de depressie duurt en hoe meer men in die negatieve spiraal terechtkomt, hoe gevaarlijker dus. Het opstarten van een behandeling met antidepressiva kan bij sommigen ook suïcidale gedachten uitlokken of versterken. Het is belangrijk om hier waakzaam voor te zijn en indien nodig een aangepaste behandeling te voorzien. Eén van de mogelijkheden zijn middelen tegen schizofrenie die in een lage dosis ook goed werken bij de behandeling van depressies.
“Bij elke niet-werkende behandeling vermindert de kans dat de volgende behandeling wel succes heeft. Daarom kiezen we bij zware depressies sneller voor een wat krachtigere behandeling. In dat kader kunnen we antidepressiva combineren of medicatie zoals een stemmingsstabilisator of een atypisch antipsychoticum toevoegen. Voor een subgroep van patiënten met een moeilijk behandelbare depressie beschikken we over een neusspray die inwerkt op een andere neurotransmitter dan de klassieke antidepressiva. Behandeling met neurostimulatie is ook een optie.”
Bij elke niet-werkende behandeling vermindert de kans dat de volgende behandeling wel succes heeft. Daarom kiezen we bij zware depressies sneller voor een wat krachtigere behandeling.
Welke behandelingsmogelijkheden zijn er nog?
“Medicatie komt eigenlijk pas na andere mogelijkheden. Zo brengt elke dag bewegen de amygdala – wat een vulkaan van negatieve emoties is bij depressie – tot rust. Bij depressie is de frontale hersenkwab echter niet meer actief, en net daar zit de sleutel tot activiteit. Het is hierdoor moeilijk om mensen aan het bewegen te krijgen. De hulp van een vertrouwenspersoon die de patiënt op sleeptouw wil nemen kan daarom een enorme meerwaarde zijn. Daarnaast is het belangrijk dat patiënten een zinvolle daginvulling hebben en zich nuttig kunnen voelen. Door hun depressie zijn zij echter vaak niet in staat om normaal te werken. In het kader van het herstelproces kan aangepast of deeltijds werk dus ook een positieve impact hebben. Dat zorgt meteen ook voor een doel, beweging en sociale contacten. Tot slot is ook iemands levensstijl erg belangrijk. Mensen hoop en perspectief bieden naar verbetering helpt bij de motivatie naar verandering en dient tijdens de behandeling zeker ook aan bod komen.”
| Deze publicatie werd financieel ondersteund door Janssen-Cilag NV, een Johnson & Johnson bedrijf (Janssen). De standpunten in deze publicatie zijn die van de individuele auteur(s) en weerspiegelen niet noodzakelijk de standpunten van Janssen.
| ©Janssen-Cilag NV, a Johnson & Johnson company – EM-156494 – Approval date: 06-2024 – vu/er Luc Van Oevelen, Antwerpseweg 15-17, 2340 Beerse