Obstructief slaapapneu (OSA) is een vaak voorkomende medische aandoening (bij 24% van de mannen en 9% van de vrouwen) met een belangrijke onderdiagnose. De gevolgen van de afwezigheid van een correcte behandeling zijn groot met mogelijks optreden van hart- en vaatziekten en aandoeningen van de stofwisseling.
De huisarts speelt een prominente rol om bij meer mensen vroegtijdig de diagnose te kunnen stellen via een goed onderbouwde ondervraging, lichamelijk onderzoek en in een groot deel van de gevallen een slaaponderzoek. Tot 2006 mochten slaaponderzoeken ook thuis uitgevoerd worden, tot de Belgische overheid deze thuisregistraties verbood. Eenmaal de diagnose is gesteld dient de patiënt goed geïnformeerd te worden over de behandelingsopties van de aandoening, wat een belangrijke taak is van zowel de huisarts als de slaapspecialist. De uiteindelijke behandelingskeuze dient het resultaat te zijn van een gedeelde besluitvorming met inbreng van zowel patiënt als (huis)arts. Patiënten die een combinatie hebben van OSA en andere slaapstoornissen hebben gepersonaliseerde zorg bij een bekwame en bevoegde specialist nodig.
De rol van de huisarts en specialist bij slaapapneubehandeling in België
Voor aanpak van geassocieerde aandoeningen dient in samenspraak met de huisarts een concreet gezondheidsplan te worden opgesteld. De uiteindelijke opvolging na ingestelde therapie is cruciaal voor het bekomen van therapietrouw, ook op langere termijn. Slaapcentra hebben de competentie voor de zorg van patiënten met slaapapneu en andere slaapstoornissen. In België is dit geregeld via een conventie, d.i. een akkoord tussen RIZIV en ziekenhuizen om slaapapneuzorg te mogen aanbieden op een duurzame en voor patiënten financieel haalbare wijze. De inhoud van zorg en van de bijbehorende medische en verpleegkundige prestaties zijn helder gedefinieerd en hebben een verplichtend karakter. Kwaliteitscriteria werden hiervoor opgesteld. Helaas ontbreken nog opleidingscriteria voor artsen in het domein van de slaapgeneeskunde. Slaapspecialisten ijveren al jaren voor een bijzondere beroepstitel in de “somnologie”, maar de titel werd nog niet verleend. Ook de technologie staat niet stil: thuismetingen en telemonitoring worden steeds meer betrouwbaar, en zullen in de toekomst hopelijk (opnieuw) worden terugbetaald. De wens van de slaapcentra is deze zorg autonoom te mogen blijven uitvoeren, zonder overheveling van activiteiten naar commerciële bedrijven.