Door technologische innovaties alle kansen te geven, kunnen we onze zorg heel wat efficiënter en kwalitatiever maken. Wij brachten drie experten ter zake samen voor een boeiend online panelgesprek en verzamelden hun belangrijkste conclusies. “Het centrale uitgangspunt is steeds dat zowel patiënten als zorgverleners moeten profiteren van nieuwe ontwikkelingen.”
Volgens Frederick Pouders, bestuurder & co-founder bij Watcherr, is de technologie voldoende aanwezig, maar vindt deze haar weg nog te traag naar de klant. “Het is dus erg belangrijk om dat te faciliteren. Daarnaast wordt technologische innovatie vaak nog gehinderd door de bestaande regelgeving die helaas verouderd is. De wetgeving moet dus beter matchen met wat er in het innovatielandschap gebeurt, zodat we geen snelheid verliezen.”
De wetgeving moet beter matchen met wat er in het innovatielandschap gebeurt, zodat we geen snelheid verliezen.
Frederick Pouders.
Data delen wordt cruciaal
“Bovendien merken we dat de verschillende zuilen van technologische innovatie nog te vaak fungeren als eilanden. We moeten ervoor zorgen dat de gegenereerde data gedeeld worden met als uiteindelijke doel ze te verrijken, zodat de zorgvraag nog beter beantwoord wordt. De zorgverleners hebben in dat kader betere data nodig, maar dat vereist dan wel een betere overheveling ervan. Momenteel heeft namelijk niet iedereen toegang tot dezelfde informatie – of in een bruikbaar formaat. Die data zijn trouwens enkel maar nuttig en mogen uitsluitend hun ingang vinden in de zorg indien ze ondersteunend en faciliterend werken, zonder de intentie om de zorg vervangen. De warme handen moeten het contact met de patiënt kunnen behouden”, klinkt het.
Van reactieve naar proactieve zorg
“Daarnaast moeten we absoluut evolueren van een reactieve naar proactieve zorg. Innovatie in de zorg kan helpen bij het vroegtijdig detecteren van problemen. Nu zien we die vaak pas na een bepaalde escalatie. We zouden dan vroeger kunnen ingrijpen, wat de preventie en de zorg veel efficiënter zou maken. Dat zou meteen ook een heel positieve economische impact hebben, maar dan moeten we wel eerst durven te investeren”, besluit Pouders.
Digitale competenties versterken
“Als we een antwoord willen bieden op de uitdagingen waar we tegen 2030 voor zullen staan – zoals meer zorg en meer complexe zorg in een financieel uitdagende context en aanhoudende schaarste op de arbeidsmarkt – zullen we voluit moeten gaan voor innovatie”, vervolgt Daan Aeyels, senior adviseur Welzijns- en gezondheidsbeleid bij het kenniscentrum van Voka en de Voka Health Community. “Zowel de zorgvragers als de zorgprofessionals moeten geholpen worden om hun digitale competenties te versterken. Zij moeten zich enerzijds veilig en vertrouwd voelen, maar anderzijds ook de capaciteiten hebben om te kunnen opereren in een digitale wereld en met deze innovaties aan de slag te gaan. Dat kan gebeuren via opleidingen, maar ook deels via de ondersteuning van bijvoorbeeld een innovatiecoördinator of een gezondheidsingenieur. Zulke functies maken de brug tussen de ‘koude’ digitale wereld en de ‘warme’ zorg door de implementatiekloof waar we vandaag tegenaan lopen te overbruggen.”
Het veilig uitwisselen en verbinden van data wordt essentieel: we moeten deze vindbaar, toegankelijk en interoperabel maken.
Daan Aeyels.
Nood aan stimulerend beleid
“Het veilig uitwisselen en verbinden van data wordt essentieel: we moeten data vindbaar, toegankelijk en interoperabel maken én inzetten op hergebruik. Dat zijn FAIR-data principes. Het beleid zal moeten inzetten op duidelijkheid en transparantie over wat er met al die data gebeurt en welke standaarden en procedures er dienen te worden gebruikt om toegang te krijgen tot die data. De overheid kan op dat vlak enorm faciliteren door internationale standaarden en eenvoudige, heldere procedures te hanteren”, aldus Aeyels. “Daarnaast zal onze regelgeving innovatie moeten toelaten en zelfs stimuleren. Dat vraagt om de nodige aanpassingen, denk maar aan personeelsnormering, het meten en verantwoorden van kwaliteit, enz. Regelluwte zou daarbij wel eens fundamenteel kunnen zijn.”
Aanvullen en ondersteunen
“Digitale zorg vervangt geen menselijke zorg”, vervolgt Aeyels. “Ze vult ze aan en biedt ondersteuning via automatisatie en vereenvoudiging van niet-zorggerelateerde taken. We geloven dat we innovatie, technologie en data op een positieve manier kunnen gebruiken. Zo wordt een warmere zorg mogelijk en is er zowel een return voor de patiënten – in de vorm van een betere zorg – als voor professionals die zich zo beter kunnen focussen op hun medische kerntaken.”
Enorm potentieel in Vlaanderen
“Ik sluit me absoluut aan bij de conclusies van Frederick en Daan”, aldus Johan Staes, gedelegeerd bestuurder en CEO bij Vlozo, het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk. “Wel wil ik graag nog toevoegen dat Vlaanderen als regio alles in zich heeft om dé innovatiehub van het westelijk halfrond te worden in het domein van langdurige zorg. Uiteraard moeten we onze zorgondernemingen dan wel stimuleren om technologische en arbeidsinnovaties effectief toe te passen in hun voorzieningen.
Vlaanderen heeft alles in zich om dé innovatiehub van het westelijk halfrond te worden in het domein van langdurige zorg.
Johan Staes.
Overbevraging en onderbemanning
“Innovatie in de ouderenzorg wordt vandaag nog te veel gezien als een leuke extra. Volgens ons is innovatie echter een absolute noodzaak om ook morgen kwaliteitsvolle zorg en beleving aan te kunnen bieden. Vaak knelt het schoentje bij de implementatie. De technologie en toepassingen zijn aanwezig, maar vinden te traag hun weg naar zorgvoorzieningen die vandaag kreunen onder een combinatie van overbevraging en onderbemanning. Een stimulans van de overheid is zeker nodig om hen die stap te laten zetten.”