Ongeveer 1 op de 50.000 à 100.000 Belgen krijgt te maken met ernstige genetische cholestase. Een zeldzame ziekte dus, maar wel eentje met serieuze impact. Prof. Dr. Hannah van Malenstein (UZ Leuven) legt uit wat de aandoening inhoudt en wat de impact is.

Prof. Dr. Hannah van Malenstein
Hepatoloog, UZ Leuven
Genetische cholestase omvat een reeks genetische afwijkingen waarbij het transport van gal door ons lichaam verkeerd gaat. “Gal wordt door de levercellen gemaakt en bevat galzouten en vetten”, legt professor van Malenstein uit. “Bij de overgang van de levercel naar het galkanaal loopt het mis, waardoor galbestanddelen zich opstapelen in het bloed of de gal veel schadelijker wordt voor de lever.”
Vroeger werden van genetische cholestase maar een drietal vormen onderscheidden, zegt de professor. Deze drie vormen zijn gelinkt aan een mutatie in drie genen. “Je had ofwel een mutatie in één van die drie genen, die leidt tot een mildere vorm die vooral bij volwassenen voorkomt. Of je had een mutatie die tot een ernstigere vorm leidt (PFIC* genaamd), die vooral kinderen maar ook volwassenen treft. Ondertussen weten we dat er veel meer dan drie genen bij de ziekte betrokken zijn.” Zeker de ernstige PFIC-varianten komen met een scala aan klachten: geelzucht, groeistoornissen, diarree en zeer zware jeuk. “Bij andere vormen kunnen we verstoorde leverwaarden zien die voor de rest niet zo ernstig zijn, maar ook galstenen in de lever en periodes van geelzucht. Bijvoorbeeld zwangere vrouwen kunnen daar last van hebben of het kan uitgelokt worden door medicatie.”
Levensverwachting
Klachten als galstenen komen wel vaker voor, er zijn dus allicht patiënten die drager zijn van het gemuteerde gen, maar die het zelf niet weten. Professor van Malenstein: “Bij ongeveer 1% van de mensen die met galstenen in het ziekenhuis belanden, is vermoedelijk genetische cholestase in het spel. Nauwkeurigere cijfers over het voorkomen van genetische cholestase zijn er echter niet. We schatten dat de ernstige vorm (PFIC) in het algemeen bij ongeveer 1 op de 50.000 à 100.000 kinderen voorkomt. De mildere vormen komen waarschijnlijk vaker voor, maar zijn ondergediagnosticeerd. Als je weet dat we van een zeldzame ziekte spreken als die bij 1 op 2.000 mensen voorkomt, is genetische cholestase dus zeer zeldzaam.” Er bestaan medicijnen die helpen om de galafvoer te verbeteren en soms kan een chirurg ook een kunstmatige uitgang voor de gal creëren. “Maar in zeer ernstige gevallen van PFIC is een levertransplantatie soms de enige levensreddende oplossing”, aldus de professor. “De levensverwachting van patiënten is lastig in te schatten en gaat ook zeer breed, omdat er zoveel verschillende presentatievormen zijn. Er zijn bijvoorbeeld vermoedens dat genetische cholestase mee leverkanker in de hand werkt.”
In zeer ernstige gevallen van PFIC is een levertransplantatie soms de enige levensreddende oplossing.
DNA-test
Definitief uitsluitsel over wie de ziekte heeft, krijg je alleen door genen te laten testen. “Maar je moet dan wel weten dat je meer genen moet laten testen dan de typische drie die we vroeger kenden. Of je kiest meteen om een volledige DNA-test te doen, maar dan stuit je soms weer op interpretatieproblemen. In het licht daarvan is het een goed idee om de kennis rond de ziekte zoveel mogelijk te centraliseren. Dat gebeurt ook via de zogenaamde Europese Referentiecentra. Dat zijn zorginstellingen die patiënten met een bepaalde aandoening zo goed mogelijk kunnen helpen. Zij moeten alle middelen in huis hebben om de ziekte te behandelen en moeten bijvoorbeeld in staat zijn om levertransplantaties te doen.”
Tijd kopen
Wetenschappers zijn volop bezig om nieuwe behandelingen voor genetische cholestase te onderzoeken en er zitten interessante ontwikkelingen in de pijplijn, aldus professor van Malenstein. “Die jeuk waar ik het bijvoorbeeld over had, is vaak zo zwaar dat patiënten daar psychologisch aan ten onder gaan. Waarom die er is en zo ernstig is, weten we eigenlijk niet goed, maar het heeft te maken met de grote hoeveelheid galzouten in het bloed. Nu, galzouten worden voor 5% afgescheiden via de stoelgang, de rest gaat via de dunne darm naar de lever waarna de cyclus opnieuw begint. Er zijn sinds kort medicijnen op de markt die de excretie van galzouten via de stoelgang kunnen verhogen, waardoor het galzoutniveau in het bloed verlaagt en de patiënten minder jeuk hebben. Bovendien kunnen de medicijnen via deze weg de opstapeling van galzouten in de lever tegengaan, en zo potentieel verdere leverschade vermijden. Op die manier “kopen” we ook meer tijd om een geschikte donor te zoeken voor een levertransplantatie.”
Meer weten?
Ga voor meer informatie over zeldzame ziekte cholestase naar pfic.org
*progressieve familiale intrahepatische cholestase
De inhoud werd onafhankelijk opgesteld door een externe auteur. ALLSC-BE-000374 – september 2025