Skip to main content
Home » Leven Met Kanker » Hoopvolle perspectieven voor patiënten met digestieve kankers
Darmkanker

Hoopvolle perspectieven voor patiënten met digestieve kankers

Digestieve kankers vormen een diverse groep van aandoeningen. Immuuntherapie en doelgerichte behandelingen kunnen mogelijk een grote impact hebben op de prognose en levenskwaliteit van veel van deze patiënten. Gesprek met prof. dr. Eric Van Cutsem.

Tekst: Joris Hendrickx

Welke digestieve kanker komt het meest frequent voor?

“Jaarlijks krijgen in ons land meer dan negenduizend mensen de diagnose van darmkanker. Vooral boven de leeftijd van 50 jaar komt deze veel voor. Door de veroudering van onze bevolking neemt het aantal gevallen van darmkanker licht toe, maar de prognose is wel verbeterd. We slagen er in België in om twee op de drie patiënten te genezen. De laatste vijftien jaar is de overlevingskans met 5 à 10% verbeterd. In vergelijking met andere Europese landen is dat een heel goed resultaat.”

En wat met maagkanker?

“Onder maagkanker zijn er twee soorten: kanker in de maag en kanker aan de overgang met de slokdarm. Ongeveer 30% kan worden genezen. Het aantal kankers die echt in de maag zitten, is wereldwijd dalende. Vermoedelijk heeft dat te maken met voedingsfactoren, de minder frequent voorkomende helicobacter pylori bacterie en verbeterde leefomstandigheden en hygiëne.”

Moleculaire merkers zullen een cruciale rol spelen en ervoor zorgen dat de nieuwe middelen enkel worden aangewend bij de patiënten die er baat bij hebben.

“Het aantal tumoren aan de overgang met de slokdarm neemt daarentegen licht toe. Dat heeft onder andere te maken met het groeiend aantal mensen met overgewicht. Overgewicht geeft vaak aanleiding tot reflux. Dat irriteert dan de overgang, wat zorgt voor een omvorming van het slijmvlies. Zo kan uiteindelijk kanker ontstaan.”

Welke digestieve kanker heeft de slechtste diagnose?

“Bij pancreaskanker is de diagnose zeer slecht. Slechts 15% kan worden geopereerd. Van die geopereerde patiënten hervalt 80%. Dat maakt dat slechts 5% van de patiënten kan worden genezen. Hoewel deze kanker steeds meer voorkomt in het Westen, weten we niet wat de oorzaken zijn. Men verwacht dat tegen 2020 meer Europeanen zullen sterven aan pancreaskanker dan aan borstkanker.”

Prof. dr. Eric Van Cutsem, diensthoofd Digestieve Oncologie aan het UZ Leuven.

Welke soorten komen minder vaak voor?

“Leverkanker komt minder voor. Bij veel patiënten wordt deze kanker voorafgegaan door levercirrose. Mensen met een alcoholische of virale levercirrose hebben een verhoogde kans op primaire leverkanker. Zo’n 30% van de patiënten kan worden genezen. Slokdarmkanker tot slot wordt minder frequent. Deze vorm van kanker is sterk gerelateerd aan de consumptie van alcohol en tabak. Ongeveer 20 à 25% kan worden genezen.”

Waar boekt men de meeste vooruitgang?

“Bij darmkanker is de vooruitgang het duidelijkst. Dat komt omdat we veel inzichten hebben verworven over de ontstaansmechanismen op moleculair niveau. Door genetische veranderingen in de cellen en de immuunmechanismen die een rol spelen in het beter begrijpen van de afweersystemen, wordt het ook mogelijk om betere geneesmiddelen te ontwikkelen. Ook bij de andere digestieve kankers is de kennis hierover de afgelopen tien jaar sterk verbeterd. Bij de meeste zal dat op termijn zeker tot nieuwe geneesmiddelen leiden.”

“De multidisciplinaire samenwerking is eveneens enorm verbeterd. Kankerbestrijding is immers niet enkel geneesmiddelen geven, bestralen of opereren. Het gaat erom dat een optimale strategie wordt opgezet die op het juiste moment gebruikmaakt van de juiste behandelingsmogelijkheden, en dat deze ontwikkeld worden in echte expertisecentra. België doet het op dat vlak erg goed. Tot slot zijn ook de diagnosetechnieken sterk geëvolueerd, denk maar aan CT-scans, MRI, nucleaire technieken, enz.”

Wat is het potentieel van immuuntherapie?

“De immuuntherapieën die we momenteel voorhanden hebben, geven resultaat bij ongeveer 5% van de patiënten met darmkanker. Vooral bij patiënten waarbij veel mutaties plaatsvinden in de tumor werken ze meestal goed.”

De ernst van de nevenwerkingen en het aantal patiënten met nevenwerkingen zijn veel minder bij immuuntherapie dan bij chemotherapie.

“Ze zorgen ervoor dat de metastasen gedurende lange tijd kunnen worden teruggedrongen en onder controle blijven. Bij pancreaskanker werken de huidige immuuntherapieën haast nooit. Bij 15 à 20% van de maagkankers en 20 à 25% van de leverkankerpatiënten die niet kunnen worden geopereerd, werkt het wel.”

“Het probleem is dat deze immuuntherapie vandaag nog niet is goedgekeurd in Europa. Hierdoor worden de dure medicijnen hier niet terugbetaald en blijven sommige patiënten in de kou staan. Net daarom is het belangrijk dat we heel precies kunnen voorspellen bij welke patiënten ze werken. Moleculaire merkers zullen hierbij een cruciale rol spelen en ervoor zorgen dat deze middelen enkel worden aangewend bij de patiënten die er baat bij hebben.”

Wat is de impact op de levenskwaliteit?

“De levenskwaliteit van een patiënt wordt niet enkel bepaald door de nevenwerking van de therapie, maar ook door de ziekte. Een tumor die groeit en die niet onder controle is, zal de levenskwaliteit doen achteruitgaan. Tumorcontrole kan de levenskwaliteit dus verbeteren, mits er niet teveel nevenwerkingen zijn.”

“De ernst van de nevenwerkingen en het aantal patiënten met nevenwerkingen zijn bovendien veel minder bij immuuntherapie dan bij chemotherapie. Op die manier verhoogt immuuntherapie de levenskwaliteit van kankerpatiënten. Dat is dan wel op voorwaarde dat we deze enkel geven bij patiënten waarbij het werkt.”

Next article