Home » Leven Met Kanker » Fysieke én psycho-emotionele opvolging bij kanker is aangewezen
Kanker

Fysieke én psycho-emotionele opvolging bij kanker is aangewezen

In samenwerking met
In samenwerking met

Steeds meer kankerpatiënten overleven hun ziekte, maar dat betekent niet dat al hun uitdagingen van de baan zijn. “Een vernieuwende en holistische aanpak is aangewezen”, zeggen prof. Bart Neyns (diensthoofd Medische Oncologie) en prof. Nele Adriaensens (kinesitherapeut) van het UZ Brussel.

Tekst: Joris Hendrickx

Wat is het belang van fysieke revalidatie bij patiënten met kanker?

Adriaensens: “In het UZ Brussel hebben we bij de start van een revalidatie steeds een intakeconsultatie waarbij we kijken naar welke problemen zich zoal stellen. Deze kunnen zowel met de kanker zelf als met de behandeling te maken hebben. Voor fysieke klachten die gelinkt zijn aan de behandeling hebben we een fysiek revalidatieprogramma waarbij we inzetten op spieropbouw en het verbeteren van de fysieke conditie. Alle patiënten starten daarbij met een intake via testbatterijen, waaronder een krachtmeting en een inspanningsproef.”

“Op basis daarvan stellen we een gepersonaliseerd programma op dat men vervolgens op eigen vermogen volgt in groepssessies met andere ex-kankerpatiënten. Deze vinden plaats op onze revalidatiecampus in Wemmel – buiten de ziekenhuissetting dus. Zo kunnen patiënten de revalidatie echt ervaren als een nieuw en positief hoofdstuk. De groepssetting onder lotgenoten heeft bovendien heel wat psychosociale voordelen. Zij begrijpen elkaar, kunnen elkaar motiveren en zelfs een ‘buddy’ zijn voor nieuwe starters.”

Steeds meer mensen genezen van wat tot recent als een ongeneeslijke ziekte werd beschouwd. Maar dat brengt ook specifieke psycho-emotionele problemen met zich mee.

Prof. Bart Neyns, diensthoofd Medische Oncologie UZ Brussel.

Wat kunnen patiënten verwachten van deze sessies?

Adriaensens: “Iedere sessie bestaat uit een opwarming, een cardiorespiratoir deel, spierversterkende oefeningen, oefeningen om de lichaamssamenstelling te verbeteren en een cooldown met stretchen en ademhalingsoefeningen. De meeste patiënten komen twee keer per week gedurende twaalf weken. Daarna volgt een herevaluatie met de testbatterijen om te kijken of de patiënt aan zijn maximale capaciteit zit of dat er nog ruimte is voor verbetering. Uiteraard stellen we dat steeds af op de doelen van de patiënt.”

“We zetten steeds meer in op prehabilitatie. Hoe sneller we patiënten na de diagnose in beweging kunnen krijgen en hun lichaamssamenstelling op punt kunnen brengen, hoe beter ze de kankerbehandeling zullen verdragen. Hierdoor zullen ze tijdens de behandeling fysiek minder wegzakken en achteraf sneller kunnen herstellen. Deze prehabilitatie gebeurt zowel met fysieke oefeningen als met gericht voedingsadvies. We werken dus interprofessioneel.”

Hoe sneller we patiënten na de diagnose in beweging kunnen krijgen en hun lichaamssamenstelling op punt kunnen brengen, hoe beter ze de kankerbehandeling zullen kunnen verdragen.

Prof. Nele Adriaensens, kinesitherapeut UZ Brussel.

Daarnaast zetten jullie sterk in op psycho-emotionele ondersteuning.

Neyns: “Klopt. Tijdens elk stadium van de ziekte en de behandeling kunnen we onze patiënten psychologische ondersteuning aanbieden. Daarnaast namen we in het UZ Brussel het initiatief om een onderzoek te voeren rond de problemen waar kankerpatiënten mee te maken krijgen wanneer ze dankzij de nieuwste generatie van immunotherapie terug een langetermijnuitzicht krijgen. Steeds meer mensen genezen van wat tot recent als een ongeneeslijke ziekte werd beschouwd. Maar dat brengt ook specifieke psycho-emotionele problemen met zich mee. Naarmate de tijd vordert, dienen patiënten zich immers te heroriënteren en los te raken van dat doodvonnis.”

“Voor veel patiënten blijkt het enorm moeilijk om voor zichzelf terug een toekomstperspectief op te bouwen. Hoewel velen na de diagnose en tijdens de behandeling heel wat steun en begrip krijgen van hun omgeving, heeft diezelfde omgeving vaak ook foute verwachtingen wanneer blijkt dat de patiënt toch zal genezen. Daarbovenop is er natuurlijk ook de onzekerheid over hoelang de remissie zal aanhouden. Samen met mijn echtgenote prof. Anne Rogiers, die psychiater is, begon ik me hierin te verdiepen. Al snel werd duidelijk dat veel kankerpatiënten die een goede uitkomst hebben op medisch vlak, een schroom hebben ten opzichte van ons als medisch oncoloog om hun psycho-emotionele problemen te delen.”

Een sessie binnen het fysieke revalidatieprogramma bestaat uit een opwarming, een cardiorespiratoir deel, spierversterkende oefeningen, oefeningen om de lichaamssamenstelling te verbeteren en een cooldown met stretchen en ademhalingsoefeningen.

Hoe hebben jullie daarop ingespeeld?

Neyns: “We beslisten om de patiënten die met de eerste en tweede generatie van immunotherapie al minstens een jaar een gunstige evolutie kenden, terug op te roepen. Deze patiënten werden geëvalueerd via testbatterijen én een speciaal ontwikkelde cognitieve analyse. Hieruit bleek dat veel patiënten het vooral moeilijk krijgen in het tweede en derde jaar na een succesvolle behandeling. Het onderzoek toonde ook aan dat mensen met vooraf bestaande psycho-emotionele problemen en zij die door de immuuntherapie een Addisoncrisis hebben doorgemaakt het grootste risico lopen.”

“Tegelijk wees het onderzoek uit dat de meeste van deze mensen er weer bovenop kunnen komen door hen te erkennen als hulpbehoevende en hen te remediëren. Ook werd aangetoond dat ex-patiënten omwille van twee redenen geheugenproblemen kunnen hebben. Dit kan door preoccupatie over hun kanker (dus eerder een subjectief falen) of door structurele schade als gevolg van hersenmetastasen. Ook voor die laatste categorie heeft prof. Rogiers via doorgedreven testing de belangrijkste zwaktes kunnen identificeren en zo aangepaste trainingsprogramma’s opgesteld om deze mensen cognitief te kunnen remediëren.”

Next article