Home » Leven Met Kanker » Diffuus grootcellig non-Hodgkinlymfoom: nieuwe therapieën brengen hoop
Sponsored

Het diffuus grootcellig non-Hodgkinlymfoom is de meest frequente vorm van lymfeklierkanker. Het komt voor bij zo’n 6 op 100.000 Belgen per jaar. Meer uitleg door prof. dr. Fritz Offner, diensthoofd Hematologie aan het UZ Gent.

Tekst: Joris Hendrickx

Prof. dr. Fritz Offner

Diensthoofd Hematologie – UZ Gent

Waaruit bestaat de behandeling precies?

“De basisbehandeling bestond tot voor 2000 enkel uit chemotherapie (CHOP). Twintig jaar geleden is daar een antilichaam bijgekomen (anti-CD20, ook gekend als rituximab), wat geleid heeft tot de nieuwe standaardbehandeling R-CHOP. Daarmee kunnen 70 tot 90% van de patiënten worden genezen.”

Wat zijn de grootste medische uitdagingen?

“Enerzijds is de helft van de patiënten ouder dan 72 jaar, een kwart is zelfs ouder dan 80 jaar. Deze patiënten kunnen de behandeling moeilijker aan en worden daardoor vaak niet of niet optimaal behandeld. Anderzijds zal 15 tot 30% van de patiënten onvoldoende reageren of opnieuw hervallen. Daarom is er momenteel heel wat innovatie aan de gang, onder meer in de richting van gevorderde immunotherapie.”

“De meest bekende daarvan zijn de CAR T-cellen. Hierbij halen we T-cellen, onze voornaamste afweercellen, uit het bloed en brengen we een construct in waarmee ze tumorcellen kunnen herkennen. Vervolgens worden ze terug ingebracht, zodat ze in de aanval kunnen gaan tegen de hervallen lymfomen. Deze behandeling heeft echter ook stevige neveneffecten waardoor ze niet kan worden gegeven aan patiënten die ouder zijn dan 80 jaar.”

De uitdaging bestaat er uit om de immunotherapie bij herval minder toxisch te maken.

Wat dient er te gebeuren?

“De uitdaging bestaat er dus uit om de immunotherapie bij herval minder toxisch te maken. Naast het verbeteren van CAR T-cellen kan men ook antistoffen combineren met niet-chemotherapeutische gerichte medicijnen. Bovendien is er de ontwikkeling van zogenaamde bispecifieke antistoffen. Die herkennen tegelijk de tumor én de eigen T-cellen, en brengen deze daardoor ter plaatse in de tumor.”

“Daarnaast moeten we de initiële R-CHOP behandeling verbeteren, zodat minder patiënten hervallen. Mogelijk kunnen immunotoxines een perspectief bieden. Dat zijn antistoffen waar een sterk chemotherapeuticum aan vastzit waarmee we ter hoogte van de tumorcellen concentraties kunnen bereiken die bij algemene toediening veel te toxisch zouden zijn.”

In welke zin kunnen biosimilars meer financiële ruimte creëren?

“Het is een uitdaging om de net genoemde dure therapieën te blijven financieren. Biosimilars worden van overheidswege aangemoedigd om de prijs te drukken nadat het patent van biologische geneesmiddelen verlopen is. Zo kan de prijs van de standaard R-CHOP-behandeling halveren. Dat creëert financiële ruimte om de dure nieuwe ontwikkelingen gericht te kunnen toepassen en zo de reeds hoopvolle genezingsresultaten verder te verbeteren.”

Next article