Prof. dr. Philippe Gevaert
Kliniekhoofd dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde
UZ Gent
Graspollenallergie kan een enorme impact hebben op de levenskwaliteit en prestaties van zij die er door worden getroffen. Sommige patiënten kunnen niet worden geholpen met klassieke behandelingen. Voor hen is allergeenspecifieke immuuntherapie vaak de enige uitweg. Gesprek met prof. dr. Philippe Gevaert, kliniekhoofd op de dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde van het UZ Gent.
Tekst: Joris Hendrickx
Welke behandelingen bestaan er tegen graspollenallergie?
“Er bestaan meerdere klassieke behandelingen: de tabletten met antistaminicum, de neusspray met cortisone en de neusspray met antistaminicum. Deze behandelingen bestaan al heel lang. Zo’n 80% van de patiënten met graspollenallergie is hier goed mee geholpen. Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk wel dat men deze medicatie juist inneemt.”
Wat met de andere 20% van de patiënten?
“Ondanks een maximale inname van de klassieke medicatie blijven zij veel symptomen vertonen. Soms kunnen we dit oplossen door hun medicatieplan te verbeteren en tijdig te starten of door anatomische afwijkingen chirurgisch te behandelen, maar ook dan blijft er een grote groep over die we zo niet kunnen helpen en die bijgevolg veel klachten blijven hebben. Het graspollenseizoen valt bovendien haast altijd in de examenperiode. Studies hebben aangetoond dat de resultaten van studenten met een graspollenallergie in juni 10% lager liggen dan in kerstperiode.”
“Een typische reactie van artsen en huisartsen is dan om terug te grijpen naar injecties of pillen met cortisone. Deze zijn echter erg ongezond en kunnen op lange termijn leiden tot onder meer diabetes, botontkalking en zelfs een kortere levensduur. Voor graspollenallergie staan die neveneffecten uiteraard niet in proportie. We zijn er als specialisten dan ook absoluut geen voorstander van.”
Is er dan helemaal geen alternatief voor hen?
“Allergeenspecifieke immuuntherapie bestaat al sinds 1911 en biedt een heel goede oplossing. Vroeger bestond het enkel in de vorm van injecties (subcutaan), en dat werkte goed. De laatste twintig jaar is er echter ook veel onderzoek gevoerd rond sublinguale immuuntherapie. Daarbij legt de patiënt simpelweg een tablet onder de tong. Studies tonen aan dat deze techniek even goed werkt als injecties, zowel bij kinderen als volwassenen.”
Immuuntherapie is een degelijke therapie voor de bestrijding van graspollenallergie. Bij kinderen kan het zelfs preventief werken tegen de ontwikkeling van andere allergieën en astma.
“Door injecties of tabletten te geven treedt er een tolerantie op voor de graspollen. Dat komt door een toename van immunoglobine G4, een blokkerend antilichaam dat de effecten van de graspollen vermindert. Dit effect is ook aantoonbaar in het bloed. De klinische én mechanistische evidentie staan dus vast, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Dat bewijst dat immuuntherapie een degelijke therapie is voor de bestrijding van graspollenallergie.”
“Een deel van de patiënten heeft dankzij immuuntherapie helemaal geen nood meer aan andere medicatie, anderen zijn bijvoorbeeld in combinatie met bepaalde medicatie tijdens het graspollenseizoen onder controle.”
Welke impact kan de sublinguale immuuntherapie hebben?
“Met sublinguale immuuntherapie worden niet enkel de symptomen behandeld tijdens het graspollenseizoen. Patiënten die na drie jaar stoppen met de inname van de tabletten hebben nog minstens drie jaar een aanzienlijk effect. De behandelingsduur die nodig is voor dat langetermijneffect is minimum drie jaar, maar onze voorkeur gaat uit naar vijf jaar.”
“Vooral voor de patiënten die we niet kunnen helpen met de klassieke behandelingen is dat een enorme opsteker. Het werkt ook evenzeer bij de andere 80%, maar omdat er voor hen kostenefficiëntere alternatieven bestaan is dat vanuit een economisch standpunt niet altijd interessant. Bij kinderen kan het zelfs preventief werken tegen de ontwikkeling van andere allergieën, astma en de nood aan medicatie.”
Wat is dan precies het probleem?
“Sublinguale immuuntherapie tegen graspollenallergie wordt in heel Europa terugbetaald, behalve in België. Een voorwaarde die de andere landen stellen is bijvoorbeeld dat het enkel kan worden toegediend aan die patiënten die niet gecontroleerd raken met klassieke methoden. Het is voor ons als specialisten dus onbegrijpelijk waarom deze immuuntherapie ook geen plaats krijgt in onze Belgische gezondheidszorg.”
“In 2011 al bevestigde een RIZIV consensusdocument dat het een goed product is met bewezen effect op korte en lange termijn. Het gaf zelfs een aanbeveling tot de terugbetaling ervan. Toch is dat acht jaar later nog steeds niet het geval. Indien patiënten immuuntherapie willen, dan moeten ze er zelf voor betalen. En dat terwijl zij ook evenzeer moeten meebetalen aan onze Belgische gezondheidszorg die hen hier in de steek laat.”
Sublinguale immuuntherapie tegen graspollenallergie wordt in heel Europa terugbetaald, behalve in België.
“Voor die patiënten die hun graspollenallergie niet onder controle krijgen is dat enorm frustrerend, want er is voor hen geen alternatief. Zonder immuuntherapie hebben ze een aanzienlijk lager levenscomfort en presteren zij beduidend minder als student of werknemer. Zo worden ze haast richting cortisone gedwongen, ondanks alle risico’s die daaraan zijn verbonden en de richtlijnen die dat bijgevolg ten zeerste afraden. Alle wetenschappelijke bewijzen voor de effectiviteit van immuuntherapie ten spijt blijven zij veroordeeld tot slechte en gevaarlijke medicatie.”
Is immuuntherapie dan zo duur?
“Immuuntherapie is duurder dan de klassieke behandelingen. Naar schatting is 30% van de Belgen allergisch en 18% is allergisch voor graspollen, waardoor er bij de overheid een vrees bestaat dat de terugbetaling niet haalbaar zal zijn. Wij willen deze behandeling vooral terugbetaald zien voor die patiënten die met alle andere medicatie niet onder controle te krijgen zijn.”
“De werking van immuuntherapie en de klassieke behandelingen is echter niet te vergelijken. De klassieke behandelingen werken enkel op korte termijn en symptomatisch, terwijl immuuntherapie het eigen immuunsysteem inschakelt om de tolerantie voor graspollen op lange termijn te verhogen. De impact is dus veel groter en langer. Ook na het stopzetten van de behandeling is er nog jarenlang een effect.”