Ongeveer 1% van de bevolking heeft epilepsie. Dat komt neer op zo’n 60.000 Vlamingen van alle leeftijden. Het is daarmee één van de meest frequente chronische neurologische aandoeningen die meteen ook een enorme impact heeft op het persoonlijk, relationeel en professioneel leven van patiënten.
“We stellen de diagnose van epilepsie wanneer je twee of meer epileptische aanvallen hebt gehad”, vertelt prof. dr. Paul Boon, diensthoofd Neurologie bij UZ Gent en voorzitter van de Epilepsie Liga. “Zo’n aanval is een verandering van je bewustzijn, gedrag en emoties die wordt veroorzaakt door een abnormale elektrische ontlading ter hoogte van je hersenschors.”
“Daarnaast spreken we ook over epilepsie wanneer na een eerste aanval blijkt dat je een heel grote kans hebt om nog aanvallen te krijgen door een aantoonbaar hersenletsel of zeer abnormale elektrische activiteiten in de hersenen. Wanneer een patiënt na een of meerdere aanvallen op consultatie komt, meten we met een elektro-encefalografie (EEG) de hersengolven ter hoogte van de buitenkant van de schedel. Ook wanneer patiënten geen aanval hebben, is de activiteit daar meestal immers abnormaal. Daarnaast zoeken we met een MR naar afwijkingen in de hersenstructuur.”
Over welke behandelingsmogelijkheden beschikt u momenteel?
“Er zijn momenteel ongeveer twintig medicijnen die via verschillende mechanismen het optreden van aanvallen minder waarschijnlijk maken. Helaas brengen deze soms ook bijwerkingen met zich mee. Na twee pogingen met zulke medicatie hebben we 65% kans dat de patiënt geen aanvallen meer zal hebben en geen grote bijwerkingen heeft als hij of zij deze dagelijks inneemt.”
We hopen om in de toekomst het epilepsieprobleem van heel wat patiënten op te kunnen lossen door genetische behandelingen.
Wat met de andere 35% die ook dan nog regelmatig aanvallen hebben?
“Deze patiënten dienen te worden opgevolgd door een neuroloog (of kinderneuroloog) met specifieke expertise in epilepsie of in één van de twee epilepsiereferentiecentra in Vlaanderen (in UZGent en UZLeuven). Daar nemen we deze patiënten op en registreren hun aanvallen met camera’s en continue EEG. Hierdoor kunnen we beter begrijpen over welk soort aanval het gaat, maar ook waar in de hersenen deze ontstaat. Voor sommige van deze patiënten kunnen we een chirurgische ingreep aanbieden waarbij we de plek waar de abnormale elektrische activiteit begint wegnemen. Daarnaast kunnen we ook een apparaatje inplanten dat elektrische stroompjes afgeeft om specifieke hersendelen of een hersenzenuw te stimuleren.”
Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen in de behandeling van epilepsie?
“Dankzij een beter begrip van bepaalde vormen van epilepsie en syndromen die gepaard gaan met epileptische aanvallen komen er nog steeds nieuwe geneesmiddelen bij die zich richten op zeer specifieke patiëntengroepen (bijvoorbeeld de ziekte van Dravet). Bovendien gebeurt er ook heel wat onderzoek naar hoe men reeds bestaande geneesmiddelen voor andere aandoeningen kan gebruiken om epilepsiepatiënten te helpen. Bij bepaalde vormen van epilepsie wordt steeds duidelijker wat de genetische oorzaken zijn. We hopen dan ook om in de toekomst het epilepsieprobleem van heel wat patiënten op te kunnen lossen door genetische behandelingen.”
“Tot slot werkt men volop aan stimulatoren die niet meer hoeven te worden ingeplant, maar gewoon op het hoofd kunnen worden geplaatst, of stimulatoren die niet-elektrische energie afgeven.”