Op het eerste gezicht lijkt een vroegtijdige opsporing van longkanker in de bevolking (longkankerscreening) logisch en evident, want het behandeltraject biedt meer kans op definitieve genezing dan wanneer de persoon in kwestie klachten vertoont van een verder gevorderde kanker in de longen. Aflijnen van de doelgroep voor ‘screening’ lijkt zelfs relatief makkelijk: hevige rokers of ex-rokers.
Hoe bereik je die doelgroep?
Dat is een stuk moeilijker dan bij de strategie van bestaande bevolkingsonderzoeken (screening op darmkanker, borstkanker en baarmoederhalskanker) waar op leeftijd en geslacht wordt geselecteerd. Het roken van tabak is niet terug te vinden in de beschikbare demografische data… Dus, deze doelgroep van intensieve gebruikers van tabak persoonlijk aanspreken vanuit de overheid, zoals bij de bestaande bevolkingsonderzoeken, is niet mogelijk.
Hoe ze dan wel bereiken? Dan kijkt de samenleving en het beleid naar ‘de’ huisarts, want die hulpverlener op de eerste lijn weet via het globaal medisch dossier ‘alles’ van de ingeschreven patiënten. En, inderdaad, huisartsen kunnen de actieve en ex-rokers selecteren uit hun patiëntenbestand, hen aanschrijven en motiveren om aan een programma van longkankerscreening deel te nemen. Dat lijkt vanop afstand een eenvoudige en zinvolle taak.
In de praktijk gaat het om een arbeidsintensieve job. De persoonlijke uitnodiging genereert allerlei vragen, onzekerheden en twijfels bij de opgeroepen patiënten. Al dat extra counselingswerk komt bij de huisarts terecht via telefoontjes en extra consulten bovenop de groeiende, actuele werkdruk. Even in perspectief. Om één overlijden ten gevolge van longkanker te voorkomen moeten tussen de 130 tot 250 (ex)-rokers herhaaldelijk gescreend worden. Deze uitgenodigde patiënten hebben vragen, twijfels, bedenkingen en voor 129 tot 249 van hen voegt dat niets toe aan hun gezondheid of levensverwachting; eerder het tegendeel: het oppoken van latente angsten.
Bovendien is geen enkele screening 100% betrouwbaar. Er zijn vals-negatieve uitslagen met een onterechte geruststelling: niets aan de hand na screening, maar er is toch een longkanker. Daarnaast zijn er vals-positieve resultaten met onnodige ongerustheid: de screening laat zien dat er iets mis kan zijn, maar na extra onderzoek blijkt alles ok.
Kunnen huisartsen hun schaarse tijd misschien zinvoller gebruiken dan het ronselen van patiënten voor longkankerscreening en het opvangen van alle ‘collateral damage’? Dat is de stelling van wijlen Frans Govaerts, huisarts en wetenschappelijk medewerker bij Domus Medica. Laat ons longkanker ernstig nemen, maar zonder tunnelvisie. Daarom pleit Domus Medica ervoor dat huisartsen zich beter kunnen inzetten op rookstopbegeleiding, dan wel op het rekruteren van patiënten voor longkankerscreening. Trouwens, stoppen met roken heeft niet alleen een gunstig effect op de longgezondheid, maar komt ook de cardiale gezondheid ten goede en verkleint bovendien de kans op trombose in de hersenen.
Huisartsen willen zich graag inzetten voor de publieke gezondheid, maar met de juiste middelen en via doeltreffende interventies. Inzetten op rookstop hoort daarbij, maar niet het systematisch rekruteren van patiënten voor longkankerscreening.