Skip to main content
Home » Knappe Koppen » “Ondervoeding aanpakken bij kankerpatiënten is teamwork”
Podcast

“Ondervoeding aanpakken bij kankerpatiënten is teamwork”

Een belangrijk, maar vaak nog onderbelicht, thema is het probleem van ‘ondervoeding bij kankerpatiënten’. In deze aflevering van ‘Knappe Koppen’  bespreken we dit thema met oncoloog, dr. Willem Lybaert, en oncodiëtiste, Cassie Blommaert, beiden werkzaam in het VITAZ-ziekenhuis in Sint-Niklaas.

dr. Willem Lybaert
oncoloog

“Wij zien binnen onze dienst allerlei soorten tumoren, en ook in alle verschillende stadia”, aldus dr. Lybaert die zijn opleiding begon als cardioloog. “De reden waarom ik me op een gegeven moment heb gespecialiseerd in oncologie is omdat ik als cardioloog vooral aan technische geneeskunde deed, en bij oncologie een veel meer gepersonaliseerde aanpak kon uitoefenen. Ook de diversiteit aan types tumoren en behandelingen trok me erg aan. Oncologie is bovendien ook een multidisciplinair gegeven waarbij we heel wat verschillende specialisten rond de tafel zetten om zo tot een goed behandelingsplan te komen voor onze patiënten.”

Cassie, jij bent diëtiste van opleiding en hebt 4 jaar ervaring op de afdeling oncologie. Van waar de interesse in oncologie?

Cassie Blommaert
oncodiëtiste

“Ik heb sowieso interesse in voeding, in het algemeen. Voeding is ook bij oncologie natuurlijk een belangrijk topic. Mensen krijgen te maken met smaakverandering, verminderde eetlust en ondervoeding. Daar kunnen wij als diëtist op inspelen door samen met de patiënt op zoek te gaan naar oplossingen. Daar haal ik zelf zeer veel voldoening uit. Om mensen te kunnen helpen.”

Voor we overgaan naar het specifieke thema van ‘ondervoeding bij kankerpatiënten’ haal ik er eerst nog een algemene statistiek bij: 1 op 3 mannen en 1 op 4 vrouwen krijgen te maken met een kankerdiagnose voor hun 75ste. Hallucinante cijfers toch, dr. Lybaert?

“Ja, dat klopt. Ik denk ook dat we in tegenstelling tot vroeger, veel meer kankers zien in onze directe omgeving. Dat komt natuurlijk doordat we met zijn allen langer gaan leven en steeds ouder worden. We leven ook niet allemaal gezonder. Er zijn bepaalde factoren die het verhoogde cijfer van kankerdiagnoses kunnen helpen verklaren, zoals de overgewichtspandemie. Roken en alcohol, kennen we al langer als risicofactoren. Maar overgewicht is zeker een majeure factor aan het worden. We verwachten dan ook in de toekomst een opkomst en meer voorkomen van bepaalde tumor types die hier verband mee houden.”

Ja, dan komt natuurlijk de rol van voedingsspecialisten zoals Cassie in beeld. Blijft volgens jou ‘voeding’ nog altijd teveel onder de radar bij behandeling van kanker? 

“De laatste jaren is daar toch wel op ingezet. Niet alleen in ons ziekenhuis waar we de patiënten proberen bewust te maken van het belang van goede voeding. We spreken dan niet van een ‘dieet’ in het algemeen. Veeleer gaan we samen met de patiënten op zoek naar wat hun probleem is, en wat hun klachten zijn. En hoe we daar tips rond kunnen geven om daarmee om te gaan.” 

Ondervoeding, hoe definieer je dat eigenlijk, Cassie? 

“Het is een tekort aan voedingsstoffen,  zoals koolhydraten en/of eiwitten, maar ook aan vitamines, waardoor de spiermassa gaat afnemen en zwakte gaat optreden. Bij ondervoeding wordt er vaak gedacht aan een te lage BMI, maar ondervoeding kan ook voorkomen bij obese patiënten. Al vanaf een afname van vijf procent van het gewicht kan men spreken van ondervoeding.” 

De kip of het ei? 

Wat is de oorzaak van ondervoeding? Is dat de kanker zelf, of veroorzaakt ondervoeding potentieel soms ook bepaalde kankers? Wat is de correlatie tussen beide? 

Dr. Lybaert: “In principe is het de kanker die ondervoeding veroorzaakt. Dat heeft echter zeer vele gezichten. Je begrijpt ook dat als je bijvoorbeeld een kanker hebt van de slokdarm en de buis is dicht, bij wijze van spreken, dat je dan een soort ‘mechanische’ obstructie krijgt. Ik gebruik bij de patiënten dan vaak de metafoor van ‘het pompbakje’ dat niet meer doorloopt. Dan komt er bijna geen voedsel meer binnen en vermager je. Maar er zijn ook bepaalde tumoren die bepaalde stofjes afscheiden die de eetlust doen afremmen.

“Of bijvoorbeeld die de spieropbouw of vorming van vetmassa aantasten. Het is dus vaak een subtiel spel van factoren die allemaal invloed op elkaar uitoefenen. Het is vooral een heel gepersonaliseerd gegeven. Ondervoeding kan een heel ander mechanisme hebben bij de ene patiënt dan bij de andere. Patiënten met hoofd- en halskanker of maagkanker bijvoorbeeld hebben vaak al van in de eerste fase van de behandeling (als ze zich aan ons presenteren) last van ondervoeding. Terwijl er bij andere tumor types, zoals bijvoorbeeld borstkanker, dit pas na enkele jaren of in een later stadium kan opduiken.”

Gebruiken jullie in de behandeling ook vaak supplementen, of ligt de nadruk toch op ‘vast voedsel’?  

Dr. Lybaert: “In principe kijken we eerst naar de normale voeding of het verrijken ervan, daarnaast kan de normale voeding aangevuld worden met medische drinkvoeding. We verwijzen bij ondervoeding altijd door naar de oncodiëtiste. Zelf weet ik als oncoloog weinig tot niets van de samenstelling van die medische drinkvoedingen. Maar oncodiëtistes zoals Cassie zijn echte ‘wandelende encyclopedieën’ wat dat betreft. Zij kunnen de patiënt meer informatie geven rond hoeveel medische drinkvoedingen ze moeten nemen of hoeveel proteïnen deze drinkvoedingen bevatten.

“Het belang van voeding en ondervoeding kan trouwens niet genoeg benadrukt worden. Ten eerste zien patiënten met ondervoeding er niet goed uit, maar nog belangrijker is dat ze dankzij de juiste voeding veel beter functioneren én dat bepaalde behandelingen beter getolereerd worden. Ondervoede patiënten ondervinden vaak meer toxiciteit en neveneffecten van hun behandeling. Voeding speelt dus een belangrijke rol bij het volhouden van de behandeling. En dat vergroot de overlevingskans.”

Hoe belangrijk is teamwork bij de dieetbehandeling van ondervoeding bij kankerpatiënten? 

Cassie: “Een multidisciplinaire aanpak is heel belangrijk. Dat start bij de doorverwijzing van de oncoloog naar de oncodiëtist, maar ook wij dienen patiënten verder door te verwijzen naar bijvoorbeeld psychologen of fysiotherapeuten die gespecialiseerd zijn in oncorevalidatie. Door samen te werken, kunnen we de patiënt tijdens zijn traject optimaal ondersteunen.”

Tot slot, wat is de rol van smaakverandering bij de behandeling van kanker?  

“Als oncodiëtiste zie ik dagelijks patiënten met smaakverandering. In het algemeen komt het zelfs bij 70 procent van de patiënten voor. Ze spreken dan over een bittere, of metaalachtige smaak bijvoorbeeld. Soms is er ook een evolutie te zien van smaak tijdens de behandeling, en dat heeft dan weer een grote invloed op de inname van voeding. Bij smaakveranderingen kan ik gebruikmaken van de ‘Smaakwijzer’ zoals die werd opgesteld door Nutricia.” 

“Komt daar nog bij dat er nog steeds geen medicatie bestaat om de smaak te veranderen of te verbeteren”, weet dr. Lybaert. “We hebben dus geen 100 procent exacte oplossing voor de potentieel levenslange smaakstoornissen bij kankerpatiënten.”

“Hoe je ze wel kan helpen? Door verschillende voorstellen te doen. En dan te evalueren of het werkt of niet. We kunnen ook medische drinkvoeding geven, aangepast voor ondervoede patiënten met smaakstoornissen, die bijvoorbeeld menthol derivaten en natuurlijk ook voldoende energie en eiwitten in vloeibare vorm bevatten”, aldus Cassie. 

Podcast in samenwerking met Nutricia. Voor vragen rond medische drinkvoeding kan je steeds terecht bij de Nutricia Medical Careline via www.nutricia.be. Overleg ook steeds met uw arts of diëtist.

Podcast in samenwerking met Nutricia.

Next article