i-mens, de zorgorganisatie die voor ons klaarstaat van voor de geboorte tot de laatste levensfase, werd officieel op 6 maart 2020 gelanceerd. Twee weken later ging ons land in een eerste lockdown. De organisatie moest zichzelf dus op korte tijd heruitvinden. Een gesprek over innovatie binnen de zorgsector in de schaduw van COVID-19 met Karin Van Mossevelde, algemeen directeur van i-mens.
Tekst: Shannah Jongstra
Jullie hebben bij de lancering van i-mens meteen een zware opdoffer gekregen: COVID-19. Welke impact had dit op jullie werking?
“We moesten snel reageren. Thuiszorg is geen residentiële setting, onze medewerkers werken allemaal verspreid. We moesten dus op korte tijd beschermingsmateriaal dispatchen over heel Vlaanderen. Met andere initiatieven zoals ‘Oe ist?’-belrondes en een dagelijkse nieuwsbrief hielden we de vinger aan de pols bij ons personeel.”
“Ook onze dienstverlening moest soms op een paar dagen tijd een nieuwe invulling krijgen. Zo boden we niet enkel oppas voor zieke kinderen meer aan, maar ook voor gezonde kinderen van zieke ouders. En we sprongen creatief om met de invulling van jobs. Ik ben ervan overtuigd dat de fusie van elf vzw’s ervoor zorgde dat wij de nodige knowhow en densiteit hadden om de coronacrisis het hoofd te bieden.”
Welke impact had de pandemie op innovatie binnen de sector?
“De pandemie versnelde die innovatie. Er was ineens regelluwte vanuit de overheid. Zo mocht de gezinszorg klanten nu bijvoorbeeld ook digitaal begeleiden via beeldbellen. Anderzijds was er een veel hogere acceptatiegraad bij patiënten zelf. Daarnaast gaf de sense or urgency een duwtje in de rug. De druk op de ziekenhuizen moest verlaagd worden. Door fysieke thuiszorg met zorg op afstand te combineren, konden wij hiervoor een oplossing bieden. We volgden met covid@home patiënten thuis veilig op via telemonitoring. Ze kregen een thermo- en een saturatiemeter, waarmee een thuisverpleegkundige of de patiënten zelf hun waarden konden meten. De zorgcentrale Z-plus volgde hen professioneel op, zodat er op tijd ingegrepen kon worden.”
De combinatie van zorg op afstand met fysieke zorg is voor ons de toekomst, en ook een van de antwoorden op de huidige war for talent.
Was er meer ruimte voor samenwerking dankzij de pandemie?
“Ja, wij sloegen de handen in elkaar met andere thuiszorgorganisaties om cohortzorg aan te bieden aan coronapatiënten. Hierbij vormden zich vaste teams van verzorgenden en verpleegkundigen die enkel langsgingen bij besmette patiënten. Zo werd iedereen maximaal beschermd tegen het virus. De organisaties zelf namen de coördinatie, opvolging of dispatching op zich. We kregen hier de nodige steun van de Vlaamse Overheid. Deze cohortzorg werd nu opnieuw geactiveerd.”
Blijven deze innovaties ook na de pandemie bestaan?
“Zeker, we nemen die innovaties mee. Een belangrijke voorwaarde hierbij is wel dat het beleid ons blijft ondersteunen. De combinatie van zorg op afstand met fysieke zorg is voor ons de toekomst, en ook een van de antwoorden op de huidige war for talent. Als we de zorg in Vlaanderen toegankelijk en betaalbaar willen maken voor iedereen en het hoofd willen bieden aan de vele uitdagingen in de zorgsector, is samenwerking cruciaal. Zowel tussen organisaties en de overheid; de profit- en non-profitsector als de nulde-, eerste- en tweedelijnszorg.”