Tot voor kort gold de diagnose van een uitgezaaide slokdarmkanker haast als een doodvonnis, door de beperkte behandelingsmogelijkheden. “De komst van de nieuwste immunotherapieën biedt hoop om de kans op herval te reduceren”, vertelt professor Eric van Cutsem, hoofd van de afdeling digestieve oncologie aan het UZ en KU Leuven.
Tekst: Katrien Bonne
Wat is momenteel het incidentiecijfer van slokdarmkanker in België?
“We noteren zo’n 1.400 à 1.500 nieuwe gevallen per jaar1. Wanneer je alle stadia en alle patiënten met diverse subtypes bij mekaar neemt, zie je ongeveer 30% langdurige overlevings- en genezingskansen². Dat betekent helaas ook dat 7 op 10 uiteindelijk overlijden.”
“Er bestaan twee types slokdarmkanker: in het bovenste en middelste gedeelte van de slokdarm komt het spinocellulair epithelioma voor, dat gerelateerd wordt aan roken en alcohol. In het onderste deel en in de overgang van de slokdarm naar de maag ontstaat het adenocarcinoom: daar vinden we geen relatie met roken of alcohol terug maar wel met overgewicht en reflux, waarbij zure maaginhoud terugvloeit naar de slokdarm.”
“Wereldwijd komt het eerste type het meest frequent voor, terwijl in de meeste Europese landen en in de VS de laatste 2 decennia juist de incidentie van het 2de type stijgt.”³
Welke klachten moeten een alarmbel doen rinkelen?
“De meest voorkomende symptomen zijn vermageren, verminderde tot geen eetlust meer en dysfagie: omdat de groeiende tumor de doorgang van voedsel doorheen de slokdarm gaat hinderen, blijven etenswaren ‘steken’: patiënten slagen er steeds minder in hun voedsel door te slikken. Niet zelden is dat één van de eerste klachten.”
“Slokdarmkanker is een moeilijk te behandelen kanker net omdat de diagnose vaak laattijdig gesteld wordt. Het is bovendien een snel evoluerende ziekte: niet zo snel als pancreascarcinoom maar wel beduidend agressiever dan borst-of darmkanker. Helaas is dat één van de redenen waarom mensen vaak gediagnosticeerd worden in een wat later stadium, wanneer er al sprake is van metastasen of een belangrijke lokale uitbreiding.”
Jammer genoeg zien we al te vaak patiënten hervallen. Reden waarom al geruime tijd gezocht werd naar een manier om de prognose te verbeteren.
Zo snel mogelijk een behandeling opstarten is dus cruciaal.
“Bij patiënten met metastasen kunnen we meestal niet meer curatief optreden, de kans op genezing is daar vrijwel nihil. Bij alle andere gevallen kan je verschillende subtypes en dus ook diverse behandelingsmethodes onderscheiden. Bij patiënten met een minieme vroegtijdige tumor is een endoscopische ingreep vrij courant, al geldt dat slechts voor een kleine minderheid van de patiënten. Bij vroegtijdige tumoren kan een operatie zonder voorbehandeling ook al soelaas bieden. Aan patiënten zonder uitzaaiingen of een lokaal wat meer uitgebreide tumor stellen we een voorbehandeling van 4 tot 6 weken bestraling én chemotherapie voor, gevolgd door een operatieve ingreep.”
“In zeldzame gevallen, wanneer de tumor goed reageert op de voorbehandeling, is geen operatie vereist. Een goede zaak, want het betreft hier zeer complexe chirurgie. De borstkas wordt opengemaakt, een deel van de slokdarm en de maag worden weggesneden, je moet langs de longen heen werken. Een lastige ingreep die toch wel een risico op verwikkelingen en zelfs op overlijden inhoudt.”
“Gelukkig heeft de overheid er werk van gemaakt om het aantal gespecialiseerde expertcentra te beperken². Omdat er een duidelijke correlatie bestaat tussen hoeveel ervaring een centrum kan voorleggen en het succes van een operatie, werd beslist de expertise meer te bundelen en bijgevolg het aantal gespecialiseerde centra te reduceren.”
Wat met de kans op recidive na de behandeling?
“Jammer genoeg zien we na het hele traject al te vaak patiënten hervallen. Reden waarom al geruime tijd gezocht werd naar een manier om de prognose te verbeteren. Het EMA, het Europese Geneesmiddelenagentschap, heeft immunotherapie goedgekeurd bij patiënten met metastasen – een groot deel van de kankerpatiënten –, tenminste als een bepaald eiwit op de tumorcellen aankleurt onder de microscoop.”
“We merken dat wanneer we dit geneesmiddel – een zogenaamde checkpoint inhibitor – toevoegen aan de chemotherapie, dit een betere ziektecontrole en langere overlevingskansen biedt in de eerstelijnsbehandeling. Dat betekent nog niet dat we die mensen kunnen genezen, wel dat ze langer kunnen blijven leven met een hogere levenskwaliteit. Kanker als een chronische, behandelbare ziekte komt op die manier weer wat dichterbij.”
Sommige patiënten kunnen blijven eten en zelfs grotere stukken doorslikken. Lukt dat niet langer, dan geven we extra voeding.
Voor de leek: wat houdt immunotherapie precies in?
“Net als bij chemo wordt dit geneesmiddel ingespoten, maar het werkingsmechanisme is totaal verschillend. Chemotherapie grijpt in op de groei van kankercellen. Immunotherapie schakelt specifieke receptoren op de tumor uit, waardoor het immuunsysteem van de patiënt wordt gestimuleerd om de kankercellen op te ruimen.”
“Klassieke chemo gaat de vermenigvuldiging en daardoor ook de verspreiding van kankercellen tegen, door de combinatie met immunotherapie kan je werken op verschillende mechanismen en dus breder behandelen.”
Tot slot: kunnen patiënten met slokdarmkanker nog voedsel tot zich nemen?
“Dat hangt af van geval tot geval. Sommige patiënten kunnen blijven eten en zelfs grotere stukken doorslikken. Lukt dat niet langer, dan geven we extra voeding. Dat kan op drie manieren. Ofwel oraal mits het drinken van vloeibare, calorierijke dranken, ofwel door via een kleine opening een sonde in de dunne darm of maag te plaatsen waarlangs ’s nachts vloeibare voeding bijgegeven wordt.”
“De derde manier is intraveneus. Essentieel is dat patiënten niet te drastisch vermageren en via aanvullende voeding voldoende calorieën binnenkrijgen. Ook dat maakt deel uit van de behandeling.”
Dit artikel is tot stand gekomen met de bijdrage van MSD. Verklaringen opgenomen door de journalist reflecteren enkel de opinie van de geïnterviewde.
1. Cancer Register, Oesophageal Cancer fact sheet 2019 Available from: https://kankerregister.org/media/docs/CancerFactSheets/2019/Cancer_Fact_Sheet_Oesophagealcancer_2019.pdf, accessed 22/09/2021
2. Joan V, Cindy DG, Sabine S, Viki S, Cécile C, France V, et al. Quality indicators for the management of upper gastrointestinal cancer [Internet]. KCE Reports. Brussels: Belgian Health Care Knowledge Centre (KCE); 2013. Available from: Quality indicators for the management of upper gastrointestinal cancer – KCE (fgov.be), accessed 22/09/2021
3. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2010 Jun;19(6):1468-70. Esophageal adenocarcinoma incidence: are we reaching the peak? Available from https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/20501776/
BE-NON-00968