Door de toename van antibioticaresistentie zullen we binnen enkele decennia haast onvermijdbaar in een post-antibioticatijdperk terechtkomen. Maar wat kunnen we doen om die evolutie te vertragen? We vroegen het aan Anne-Sophie Heroes en Bieke Tack van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen.
Tekst: Joris Hendrickx – foto’s: Kris Van Exel
Wat is antibioticaresistentie precies?
Heroes: “Antibioticaresistentie is resistentie die bij bacteriën optreedt tegen antibiotica. Hoe meer deze worden gebruikt, hoe meer bacteriën eraan worden blootgesteld en hoe meer zij resistent zullen worden. Hierdoor heeft de therapie geen effect meer op de infectie of de ziekte. Ook bij nieuwe antibiotica is dat proces onvermijdelijk.”
Tack: “Bacteriën vermenigvuldigen zich heel snel. Iedere keer wanneer dat gebeurt, kunnen er kleine veranderingen ontstaan waardoor ze minder gevoelig worden voor antibiotica. Bij ieder antibioticagebruik worden de resistente mutaties uitgeselecteerd. Bovendien kunnen bacteriën de genetische code met de resistentie onderling doorgeven, waardoor dat zich zeer snel kan verspreiden.”
Op dit moment sterven er wereldwijd al 700.000 mensen per jaar aan antibioticaresistentie. Tegen 2050 voorspelt men dat dat zal oplopen tot zo’n tien miljoen sterftegevallen per jaar.
Hoe groot is het probleem?
Tack: “De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft antibioticaresistentie benoemd tot één van de top tien bedreigingen voor de volksgezondheid. Op dit moment sterven al 700.000 mensen per jaar aan antibioticaresistentie. Tegen 2050 voorspelt men dat dat aantal zal oplopen tot zo’n tien miljoen sterfgevallen per jaar. Dat is meer dan het huidige aantal overlijdens aan kanker.”
“De moderne geneeskunde, zoals chemotherapie en complexe chirurgie maakt mensen vatbaarder voor infecties. Bovendien zullen zonder effectieve antibiotica veel infecties die nu relatief eenvoudig te behandelen zijn in de toekomst helemaal niet meer kunnen worden behandeld.”
Welke landen zijn het zwaarst getroffen?
Heroes: “Op zich zijn dat de lage- en middeninkomenslanden, maar bacteriën kennen geen landsgrenzen. Via reizigers of migrerende dieren uit bijvoorbeeld Azië of Afrika verspreiden resistente bacteriën zich ook tot bij ons. Ook in de veeteelt worden antibiotica veelvuldig gebruikt, waardoor zich daar resistente bacteriën kunnen ontwikkelen die via uitwerpselen in de omgeving terechtkomen.”
Tack: “In het ziekenhuis in Congo waar ik mijn onderzoek doe, is er gemiddeld elke dag een kind dat een infectie heeft door een bacterie die zo resistent is dat ze niet meer kan worden behandeld met de lokaal beschikbare antibiotica. Die beschikbaarheid is in zulke landen ook een groot probleem. De antibiotica is er vaak gewoon niet betaalbaar of zelfs vervalst en van lage kwaliteit.”
Heroes: “In lage- en middeninkomenslanden zijn er gewoon ook meer infecties. Ook ziekenhuisinfecties komen er meer voor door een gebrek aan (hand)hygiëne. Daar is echter proper water voor nodig, terwijl een op de vijf ziekenhuizen daar niet over beschikt. Het water is soms ook zelf een bron van infecties binnen het ziekenhuis.”
Welke bijkomende oorzaken spelen nog een rol in deze landen?
Tack: “Tot 80% van de antibiotica wordt er gebruikt zonder voorschrift van een arts. Mensen die na een week koorts het ziekenhuis consulteren, hebben vaak intussen al op eigen initiatief antibiotica genomen. Daarnaast is er ook sprake van een gebrekkige opleiding bij artsen over wanneer en welke antibiotica ze moeten voorschrijven.”
Heroes: “Om antibiotica op het juiste moment op een goede manier te geven, heb je een goede diagnose nodig. Vaak ontbreekt het in lage- en middeninkomenslanden echter aan een labo dat over goede apparatuur en degelijk opgeleid personeel beschikt, en waar de arts vertrouwen in heeft. Heel wat patiënten kunnen een goede diagnostiek ook niet betalen. Hierdoor kiezen artsen vaak voor de snelle oplossing en schrijven ze antibiotica voor zonder een diagnostische test te doen.”
In België wordt dubbel zoveel antibiotica gebruikt per inwoner in vergelijking met Nederland.
Hoe doen westerse landen zoals België het?
Tack: “In hoge inkomenslanden is antibioticaresistentie het meest voelbaar bij patiënten die erg vatbaar zijn voor infecties. Zo zien we reeds dat de duur en complexiteit van hospitalisaties op intensieve zorgen toenemen. Tegen 2050 zullen de kosten van antibioticaresistente hierdoor naar schatting oplopen tot honderd biljoen dollar per jaar.”
“Het onterecht en te snel gebruik van antibiotica speelt ook hier zeker een rol. Artsen willen zichzelf en de patiënt vaak veiligstellen en niet het risico lopen dat ze een ernstige bacteriële infectie niet behandelen. Soms is de patiënt zelf de vragende partij omdat ze een ’sterk’ geneesmiddel willen. We zien hierin grote verschillen tussen landen. Zo wordt in België dubbel zoveel antibiotica gebruikt per inwoner in vergelijking met Nederland.”
Wat kan er vanuit wetenschappelijke en politieke hoek gebeuren?
Heroes: “We kunnen enkel trachten om de resistentie zo veel mogelijk te vertragen door infecties te voorkomen en antibiotica correct te gebruiken. Wereldwijd heeft de WHO een actieplan op poten gezet dat op nationaal niveau moet worden vertaald en geïmplementeerd. In veel landen is dat echter nog niet gebeurd.”
“Met het ITG verzamelen we betrouwbare data over resistentie en gebruik van antibiotica in lage-inkomenslanden. Op basis hiervan kunnen nationale richtlijnen worden uitgeschreven. Daarnaast ontwikkelen we betaalbare en lokaal geproduceerde kweekflesjes die in tropische omstandigheden kunnen worden gebruikt voor de diagnose van bacteriële infecties.”
“Verder werken we ook mee aan een studie over een vaccin tegen salmonella-infecties. Zeker in Congo is dat interessant omdat salmonella daar nog een groot probleem is. Door die infecties tegen te gaan, kunnen we er dan ook meteen het antibioticagebruik verminderen.”
Hoe kan iedereen zijn steentje bijdragen?
Tack: “Dat kan door nooit onnodig antibiotica te nemen en dat enkel op voorschrift van een arts te doen. Ook op eigen houtje restjes van een vorige antibioticakuur innemen, is geen goed idee. Bovendien mag je je kuur niet langer volgen dan de arts voorschrijft. De hele strip moet niet per se op te zijn.”
“Daarnaast kan iedereen helpen door infecties zoveel mogelijk te voorkomen. Een goede handhygiëne, een correcte voedselbereiding, veilig vrijen en je laten vaccineren kunnen een wereld van verschil maken.”