Met precision oncologie wil men de beste behandeling geven aan iedere individuele kankerpatiënt. Er bestaan al heel wat tests om dat mogelijk te maken, maar deze worden nog niet allemaal terugbetaald. Gesprek met prof. dr. Patrick Pauwels, kliniekhoofd Pathologische Anatomie in het UZA.
Tekst: Joris Hendrickx
Prof. dr. Patrick Pauwels
Kliniekhoofd Pathologische Anatomie
UZA
Wat houdt precision oncologie in?
“Dankzij de kennis van de moleculaire mechanismen bij kanker kan men nu beter definiëren welke medicatie het best werkt bij iedere patiënt. De toewijzing van deze medicatie gebeurt bijgevolg niet meer per soort kanker (bijvoorbeeld borstkanker, longkanker, enz.). Moleculair kunnen deze kankers immers nog verder worden getypeerd en afhankelijk van het subtype worden behandeld. Op die manier kan dan efficiëntere en minder toxische medicatie worden gebruikt.”
Welke uitdagingen stellen zich daarbij?
“Moleculaire testing zoekt aan de hand van weefsel naar de verschillende drivers die aanleiding geven tot het groeien, delen en uitzaaien van die vele types kanker. De technieken die hiervoor gebruikt worden, zijn minder invasief, maar leveren ook steeds minder weefsel op. Hierdoor hebben we soms te weinig weefsel om onze bepaling te doen en moet opnieuw een biopsie worden genomen. Een bijkomende uitdaging is dat pathologen en moleculair biologen op de hoogte moeten zijn van de betekenissen en het belang van alle verschillende afwijkingen.”
Dankzij de kennis van de moleculaire mechanismen bij kanker kan men nu beter definiëren welke medicatie het best werkt bij iedere patiënt.
Wat is de rol van Next-Generation Sequencing (NGS)?
“Deze techniek is momenteel de gouden standaard. In tegenstelling tot vroeger kunnen we per test nu niet één, maar honderden genen tegelijk analyseren. Er bestaan zo al heel wat van deze genenpanels, maar enkel degene die een echte meerwaarde bieden, worden terugbetaald. Meer genen bekijken, zorgt ook voor meer complexiteit en vergt meer tijd. Vooral de klassieke afwijkingen, waarvan iedere arts weet wat hij ermee moet doen, worden zo dus bepaald.”
Welke nieuwe technieken zijn er?
“Soms is het moeilijk en zelfs risicovol om een gewone biopsie te nemen. Met een liquid biopsie kunnen we echter een vergelijkbare test doen op het bloed waarbij we kijken naar circulerend DNA. Bij een kankerpatiënt is slechts een heel klein deel van dat circulerend DNA afkomstig van de tumor -er is veel normaal DNA in de circulatie – en het is dan echt zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig beschikken we sinds kort over technologie om zeer gedetailleerd te zoeken naar die speld. Bij bepaalde tumoren zijn de afwijkingen bovendien genherschikkingen. Hierbij komen stukken van twee normale genen abnormaal samen. Deze zijn beter vast te stellen op RNA-niveau, via RNA-sequencing. Helaas wordt dat nog niet terugbetaald.”